VSD cursus 4 §4 bouwstenen

1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen

  • Opdrachten maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Taal staat nooit stil. Noem één manier waarop onze taal kan veranderen.

Slide 3 - Open question

Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die we tijdelijk lenen, maar ze komen niet in het woordenboek.
B
Woorden zie zijn overgenomen uit een ander tijdperk.
C
Woorden die zijn overgenomen uit een andere taal.
D
Woorden die door onderzoekers zijn bedacht.

Slide 4 - Quiz

Leg in eigen woorden uit
wat 'taalverandering' betekent.

Slide 5 - Open question

  • Communiceren
  • Klinker
  • Medeklinker
  • Karakter
  • Uitleggen uit welke bouwstenen talen kunnen bestaan.
  • Uitleggen uit welke bouwstenen het Nederlands bestaat.

Slide 6 - Slide

  • Wat: Maak opdracht 1 blz. 96
  • Hoe: alleen
  • Hulp: tekstboek en mevrouw de Vries
  • Tijd: 5 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: lees opdrachten 2 door. Hier kun je ook alvast aan beginnen.
timer
5:00

Slide 7 - Slide

  • Onze taal bestaat uit bouwstenen.
  • Onze taal 'verengelst'
  • In het Nederlands gebruiken we een alfabet. De losse bouwsteentjes zijn dus onze
    26 letters. Van die bouwsteentjes kun je een bouwwerk (woord) maken
  • Niet elke taal gebruikt een alfabet, in sommige talen hebben ze namelijk geen letters, maar karakters.
Bouwstenen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Mercedes
De 'e' in Mercedes spreek je drie keer op een verschillende manier uit? Gek he?

Slide 10 - Slide

Wat staat hier:
k bn mvrw d Vrs

Slide 11 - Open question

Schrijf een Nederlandse zin met alleen medeklinkers.

Slide 12 - Open question

Schrijf een Nederlandse zin met alleen maar klinkers.

Slide 13 - Open question

  • Wat: Maak opdracht 2 en 3 op blz. 96 en 97
  • Hoe: alleen
  • Hulp: tekst blz. 97 en mevrouw de Vries
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: Schrijf een verhaal in je eigen geheime schrift.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Wat betekent het begrip: communiceren?
A
Een eigen taal bedenken
B
Met elkaar contact hebben en informatie uitwisselen.
C
Nieuwe woorden bedenken voor een taal.

Slide 15 - Quiz

Wat is het verschil tussen het Nederlandse en Chinese schrift?

Slide 16 - Open question

Wat zijn karakters?
A
Verzameling letters of tekens die je bij een taal gebruikt om te schrijven
B
tekens die een klank of een begrip weergeven

Slide 17 - Quiz