Spelling H3: Koppelteken en weglatingsstreepje

Leerdoelen
- Ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
- Ik weet wanneer ik een koppelteken moet gebruiken



1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen
- Ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
- Ik weet wanneer ik een koppelteken moet gebruiken



Slide 1 - Slide

Wat valt je op aan volgende zinnen?
  • Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
  • Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 


Slide 2 - Slide

Weglatingsstreepje
  • Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
  • Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

De onderstreepte woorden zijn samengestelde woorden. 
Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 3 - Slide

Dan krijg je:

  • Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten
  • Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair


Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: blauwe sokken en rode sokken: blauwe en rode sokken. 


Maar ook: werkkleding en - schoenen. 

Slide 4 - Slide

Nog eens:
landbouw en tuinbouw

Slide 5 - Open question

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 6 - Open question

Kijk eens naar de volgende woorden. Wat valt je op?

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 7 - Slide

Koppeltekens gebruiken we:
- in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden
Jip-en-Janneketaal, half-om-halfgehakt

- om leesfouten te vermijden bij klinkers
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen (maar wel: politieagent)

- bij letters, cijfers en andere tekens, afkortingen en St. of Sint:
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland

Slide 8 - Slide

Koppeltekens gebruiken we:
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president

- in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling, niet-, non, oud-non-actief, oud-werknemer

- als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
anti-Amerikaans, pro-Amerikaans

- in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (het ene woord is niet belangrijker dan het andere): hotel-restaurant, zwart-wit, cultureel-maatschappelijk, hink-stap-sprong

Slide 9 - Slide

Even testen

Slide 10 - Slide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 11 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 12 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 15 - Quiz

Noteer het weglatingsteken:

Op die manier kun je exact bepalen welke deelnemer met een wiellengte of neuslengte voorsprong heeft gewonnen.

Slide 16 - Open question

Noteer het weglatingsteken:

Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.

Slide 17 - Open question

Doel: ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 18 - Quiz

Doel: ik weet wanneer ik het koppelteken moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet

Slide 19 - Quiz