BSR 9/12 2aha Lezen §2 Tekstverbanden en signaalwoorden
Verder in 'Rebel met vleugels'. Bedrijf 3, scene 2 (blz. 93-100).
Verder werken aan Lezen par. 2.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
§2Tekstverbanden en signaalwoorden
Startopdracht:
timer
15:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Verder in 'Rebel met vleugels'. Bedrijf 3, scene 2 (blz. 93-100).
Verder werken aan Lezen par. 2.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
§2Tekstverbanden en signaalwoorden
Startopdracht:
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Je kunt het chronologisch, concluderend en opsommend tekstverband in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Je kunt verbanden binnen een tekst toepassen en beoordelen.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
In deze les:
Verder werken aan aan Cursus 1: Meer dan lezen.
Het huiswerk nakijken via LessonUp.
Tijd om te werken aan opdracht 3.
Afronden.
Slide 3 - Slide
Voeg hier drie zinnen in die jullie bij de startopdracht hebben gemaakt.
*Zet het tekstverband er niet bij!*
Slide 4 - Open question
Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Ze hebben een verband. Door te letten op verbanden in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen.
Slide 5 - Slide
Verbanden tussen zinnen
Een duidelijke tekst bestaat uit zinnen die met elkaar verbonden zijn. Je kunt tekstverbanden herkennen door middel van signaalwoorden.
Slide 6 - Slide
Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch verband
daarna, eerst, uiteindelijk, vervolgens
concluderend verband
dus, al met al, daarom
opsommend verband
bovendien, daarnaast, ook, vervolgens
tegenstellend verband
maar, daarentegen, echter, toch
toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan
Slide 7 - Slide
Havo: opdracht 1 bespreken (blz. 10-11).
Vwo: verder met opdracht 6 en 7 (blz. 14-16).
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Opdracht 1 (blz. 10-11)
1. Markeer in alinea 1 een signaalwoord voor een tegenstellend verband.
2. Wat wordt er tegenover elkaar gesteld?
Slide 9 - Open question
Opdracht 1 (blz. 10-11)
3. Welke signaalwoorden geven in alinea 2 een chronologisch verband aan?
(Een chronologisch verband geeft aan dat iets in een bepaalde tijdsvolgorde gebeurd.)
Slide 10 - Open question
Opdracht 1 (blz. 10-11)
8. Markeer in alinea 8 een signaalwoord voor een tegenstellend verband.
9. Wat is de tegenstelling? Welke zaken worden er tegenover elkaar gesteld?
Slide 11 - Open question
Opdracht 1 (blz. 10-11)
11. Markeer in alinea 9 en 10 de signaalwoorden die een chronologisch verband aangeven.
Slide 12 - Open question
Oefenen
Wat?
Cursus 1, paragraaf 2.
Havo: Opdracht 5, 6 en 7 op blz. 15-17.
Vwo: opdracht 6 en 7 op blz. 14-16.
Hoe?
Zelfstandig in stilte.
Gebruik het stappenplan lezen.
Hulp
Brein, Boek, Buur, Bureau. Het uitleg oogje.
Tijd
Timer
Klaar?
Leer de tekstverbanden en signaalwoorden via de online trainer.
timer
15:00
Uitleg
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Je kunt het chronologisch, concluderend ten opsommend tekstverband in een tekst herkennen aan signaalwoorden.
Je kunt verbanden binnen een tekst beoordelen.
Lesdoelen
Slide 15 - Slide
Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
LessonUps
Video's
Handige websites
Klassencode u2ha: ihcqy
Slide 16 - Slide
"In Nederland zijn veel soorten bloemen te vinden, zoals tulpen, rozen en narcissen."
A
Oorzakelijk verband
B
Opsommend verband
C
Toelichtend verband
D
Chronologisch verband
Slide 17 - Quiz
"Er wordt steeds meer afval in de oceanen gedumpt. Hierdoor sterven veel zeedieren."
A
Concluderend verband
B
Redengevend verband
C
Oorzakelijk verband
Slide 18 - Quiz
Na het festival ging Dennis snel naar huis, ... hij moest de volgende dag vroeg op.
A
want (reden)
B
omdat (oorzaak)
C
daardoor (gevolg)
D
zodat (reden)
Slide 19 - Quiz
Ik heb op de vrijmarkt veel spullen verkocht; ... heb ik nu meer ruimte in mijn kasten.