Spelling 1.8 - 3 gemengd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Spelling 1.8 

3 gemengd

Lesplanning

- Herhaling theorie persoonsvorm tegenwoordige tijd + oefeningen

- Uitleg theorie spelling 1.8 + oefeningen

- Maak online de test jezelf van spelling 1.8

Lesdoel:
- Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (in samengestelde zinnen) correct spellen.

- Je kunt leestekens correct gebruiken.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Wanneer ... (gebeuren) er nou eens iets leuks?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je dat wel een goed idee?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Zeg, ... (vinden) je vader dat wel leuk?

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Ik ... (worden) morgen een jaartje ouder.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (verhuizen) binnenkort naar Hoorn.

Ik heb echt geen zin om huiswerk te maken.

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

Wil je liever gamen of gaan we een film kijken?

1. enkelvoudige zin
2. samengestelde zin

Wat zijn de 2 persoonsvormen in de onderstaande zin?

Morgen moet ik vroeg op school zijn, dus ik zet mijn wekker.

Wat zijn de 2 persoonsvormen in de onderstaande zin?

Je kunt vanavond niet weg, want je fietslamp is kapot.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Zij eet geen vlees, omdat ze dat zielig ... (vinden) voor de dieren.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Als je hoopt dat iets niet gaat gebeuren, ... (gebeuren) het vaak juist.

Spelling 1.8 - les 2

3 gemengd

Lesplanning

- Uitleg theorie spelling 1.8 + oefening

- Kahoot

- Afmaken online test jezelf spelling 1.8

Lesdoel:
- Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (in samengestelde zinnen) correct spellen.

- Je kunt leestekens correct gebruiken.

Leestekens

De komma

In deze zin moet een dubbele punt staan:

'Morgen heb ik twee toetsen Engels en Nederlands.'

1. waar
2. niet waar

De komma staat in deze zin op de goede plaats:

'Ik heb geen zin om huiswerk te maken maar, ik ga toch aan het werk.

1. waar
2. niet waar

De komma staat in deze zin op de goede plaats:

'Als een kind slecht gedrag vertoont, bemoeit de hele buurt zich ermee.'

1. waar
2. niet waar

In deze zin moet een komma staan:

'Wat een slimme leuke leerlingen zijn jullie!'

1. waar
2. niet waar

Welke zin kloppen de leestekens?

1. Hij zei: Ik heb geen zin om op te staan.
2. Hij zei: 'Ik heb geen zin om op te staan'
3. Hij zei 'Ik heb geen zin om op te staan.'
4. Hij zei: 'Ik heb geen zin om op te staan.'

Tekst 3 (blz. 81)

Leest deze e-mail vlot en makkelijk of juist moeizaam? Waar ligt dat aan?

Tekst 3 (blz. 81)

Voeg toe: 1x punt, 1x dubbele punt, 3x komma, 3x hoofdletter, 1x vraagteken

Verbeter: 2x spelfout

Lesplanning

- Maak van spelling 1.8, opdr. 3 en 6 (blz. 78-80)

- Klaar? --> Kom een nakijkblad halen en kijk na. Verbeter je fouten met een andere kleur!

- Maak online de test jezelf van spelling 1.8 = huiswerk volgende les

Lesdoel:

- Je kunt persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (in samengestelde zinnen) correct spellen.

- Je kunt leestekens correct gebruiken.