Lesson 9. 2/12

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

What are we going to do today?

- 10 min quiet reading 

- Grammar revision 

- Study for test (words/stones/SlimStampen)

Present Perfect. 

De Present Perfect (PP) gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en het heden nog steeds merkbaar is. 

De PP maak je door: 

have/has + voltooid dlw. (of 3de uit het rijtje irregular verb.)

Present Perfect 

Voorbeelden: 

We have washed the car, it is clean now. (In het verleden gewassen resultaat is dat hij nu schoon is). 

We gebruiken de PP ook om te praten over ervaringen tot nu toe. 

I have had a headache for 2 weeks now (Ik heb al twee weken hoofdpijn)

He has already been in London twice before. (tot nu toe is hij al 2x in London geweest) 

Past Simple 

Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen. 

De past simple maak je door -ed achter het werkwoord te zetten. 

Ik loop = I walk                   Ik liep = I walked 

Past Simple and Present Perfect

Bij de PS is de actie dus al afgelopen en bij de PP is de actie nog bezig. 

Signaal woorden zoals: last night, yesterday geven aan dat iets afgelopen is dus gebruik je PS. 

Signaal woorden als: since last week geven aan dat het nog bezig is

Stappenplan 

1. is het op dit moment nog aan de gang? 

Ja: gebruik de present Perfect. Nee: ga naar vraag 2. 

2. Gaat het over ervaringen tot nu toe? 

Ja: gebruik Present Perfect. Nee: ga naar vraag 3. 

3. Is het resultaat van de actie nu  merkbaar? 

Ja: gebruik Present Perfect. Nee: Past Simple. 

The thief ……. my wallet last night.

1. stole
2. has stolen

Police officers ….. on patrol since this morning

1. were
2. have been

The gunman ……. the people hostage for five hours now.

1. kept
2. have kept

When the police arrived they ……. the murder weapon immediately.

1. have found
2. found

both/each/all/every/none

Both (beide): je gebruikt both bij 2 personen, dieren of dingen. Bij both staat zelfst.nmw in het MEERVOUD. 

- Both zebras were killed in the hunt. 

Each (elke): gebruik je bij 2 of meer pers, dieren/dingen. Zelfst.nmw staat in het ENKELVOUD. 

- Each tattoo has a different meaning. 

All (allemaal), every (iedere) of none (geen/niet een), gebruik je bij drie of meer personen, dieren of dingen. 

- All of my classmates are present. 

- None of the watches turned back up after the robbery. 

- Every house in the street has Christmas lights. 

LET OP!!! 

Each gebruik je voor nadruk op individuele dingen en Every voor nadruk op het geheel.

Carlos and Michelle can still catch the plane …… there are no more delays

1. if
2. when

I will finish my homework ….. I am back home again.

1. if
2. when

...... I go out, I always wear high heels.

1. if
2. when

I will drop you off at the station …. we go throught the McDrive first.

1. if
2. when

The police officers receive a pay rise ….. year

1. Both
2. Each
3. All

..... criminal should pay for his/her crimes.

1. both
2. every
3. none

..... of the suspects have been found yet, so the police is still looking.

1. Both
2. None
3. Each
4. All

Do:

Study for your test.