Spelling H5: hoofdletters en leestekens

Spelling H5
Lastige leestekens



1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling H5
Lastige leestekens



Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
  • Je kunt een dubbele punt, puntkomma, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat.

Slide 2 - Slide

Hoofdletters
Als je een hoofdletter vergeet of verkeerd gebruikt, maak je een spelfout.

Flashback: schrijftoets

Slide 3 - Slide

Leestekens
Als je een leesteken vergeet of verkeerd gebruikt, maak je een interpunctiefout.
Flashback: schrijftoets 

Slide 4 - Slide

Leestekens
Wanneer gebruik je een punt, vraagteken of uitroepteken?
Aan het einde van een zin.

Slide 5 - Slide

Komma
Wanneer gebruik je een komma?

  • Voor een aanspreking: Zeg, ....
  • Tussen twee persoonsvormen; Terwijl ik liep, zag ik....
  • Tussen delen van een opsomming; Hij koos: wit, roze en groen
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin; Milou, kom je?
  • Voor voegwoorden zoals: dat, omdat, terwijl, toen, want.: Ik ben te laat, omdat....

Slide 6 - Slide

Dubbele punt en aanhalingstekens

Gebruik je bij een citaat.
Maaike vroeg: "Mag ik jouw boek lenen?"
André zei: "Ja hoor, dat is prima."

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Een puntkomma geeft aan dat:
A
er een opsomming volgt
B
er een citaat volgt
C
dat er een opsomming en citaat volgen
D
de twee zinnen iets met elkaar te maken hebben

Slide 9 - Quiz

In welke zin is het aanhalingsteken goed geplaatst?
A
"Ik liep naar buiten" en riep: Iedereen moet komen.
B
Ik liep naar buiten en riep":Iedereen moet komen".
C
Ik liep naar buiten en riep: "Iedereen moet komen."
D
Ik liep naar buiten en riep: "Iedereen moet komen".

Slide 10 - Quiz

Je gebruikt een dubbele punt bij ...
A
een opsomming
B
een uitleg/toelichting
C
citaat

Slide 11 - Quiz

Ik wil niet in Amsterdam studeren __ het is daar veel te druk.
Welk leesteken?
A
komma
B
punt
C
dubbele punt
D
geen leesteken

Slide 12 - Quiz

Met welke leesteken kan je een zin NIET eindigen?
A
. punt
B
, komma
C
? vraagteken
D
! uitroepteken

Slide 13 - Quiz

Welk leesteken zet je voor een opsomming?
A
puntkomma
B
komma
C
dubbele punt
D
punt

Slide 14 - Quiz

Welk leesteken hoort op de streep?

Pas op_
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 15 - Quiz

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wil moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 16 - Quiz

Oefenen: 
Opdrachten spelling H5: lastige leestekens start, 1,2,3,4

Slide 17 - Slide