Examentraining oefenopgave A havo

1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
je herhaalt de theorie over signaalwoorden en 
signaalzinnen 
tekstsoorten, schrijfdoelen en intentie van de schrijver
je leest een tekst en maakt een paar oefenvragen

Slide 2 - Slide

Even signaalwoorden opfrissen
Ze helpen je bij het herkennen van tekstverbanden.

De volgende vier vragen gaan over signaalwoorden en verbanden.
Je hebt telkens 10 seconden de tijd om te antwoorden.
Kies het verband dat hoort bij het signaalwoord.

Slide 3 - Slide

dan ook
A
voorwaarde
B
samenvatting
C
conclusie
D
vergelijking

Slide 4 - Quiz

daarom
A
voorwaarde
B
samenvatting
C
reden/verklaring
D
oorzaak-gevolg

Slide 5 - Quiz

om... te...
A
voorwaarde
B
doel-middel
C
conclusie
D
toelichting

Slide 6 - Quiz

doordat
A
reden/verklaring
B
doel-middel
C
toelichting
D
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quiz

op blz.35 staat een overzicht

Slide 8 - Slide

Welke tekstsoorten ken je? Noem de drie belangrijkste.

Slide 9 - Open question

Noteer zes verschillende schrijfdoelen

Slide 10 - Open question

Combinaties zijn mogelijk!
Een voorbeeld van een examenvraag:
Hoe kan de tekst het best getypeerd worden?
a. een beschouwende tekst met activerende elementen.
b. een beschouwende tekst met betogende elementen.
c. een betogende tekst met activerende elementen.
d. een betogende tekst met beschouwende elementen.

Slide 11 - Slide

intenties, opvattingen en gevoelens
Hoe kan de houding van de auteur ten opzichte van zijn onderwerp het beste gekarakteriseerd worden?
a. bezorgd, maar weinig kritisch
b. kritisch en betrokken
c. neutraal en afstandelijk
d. zakelijk en professioneel

Slide 12 - Slide

Eén dag per maand moet een e-mailvrije dag zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Opdracht- 12 minuten
Blz. 61 Lees de tekst 'We leven te snel" (7 minuten)
markeer/onderstreep signaalwoorden en belangrijke zinnen
maak daarna de vragen 1 tot en met 6  (5 minuten)


Slide 14 - Slide

blz.63 vraag 1 Welk signaalwoord verbindt alinea 4 met alinea 3?

Slide 15 - Open question

2. Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
A
toelichting
B
samenvatting
C
doel -middel
D
conclusie

Slide 16 - Quiz

3.Noteer twee signaalwoorden uit alinea 5 die een tegenstellend verband aangeven.

Slide 17 - Open question

4. Welk signaalwoord verbindt alinea 10 met de voorafgaande alinea's?

Slide 18 - Open question

5. Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
A
voorwaarde
B
toelichting
C
opsomming
D
samenvatting

Slide 19 - Quiz

6. Noteer twee signaalwoorden uit alinea 12 die een redengevend verband aangeven.

Slide 20 - Open question

14. De alinea's 1 tot en met 4 van de tekst gaan over de versnelling in de communicatie. Noteer het schrijfdoel.

Slide 21 - Open question

Om ons goed te voelen is het nodig om je agenda niet vol te plannen. Eens of oneens?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

15. Tot welke tekstsoort kun je de tekst als geheel rekenen?

Slide 23 - Open question

Ik weet voldoende over functies van tekstgedeeltes
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Slide

even opwarmen
Lees de uitgedeelde tekst. (2 minuten)
Welk verband is er tussen alinea 1 en 2? 
timer
2:00

Slide 26 - Slide

Welk verband is er tussen alinea 1 en 2?
A
reden
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
verduidelijking

Slide 27 - Quiz

Wat is de functie van alinea 3?
A
definitie
B
gevolgen
C
toelichting
D
bewering

Slide 28 - Quiz

Welke vijf signaalwoorden zie je in alinea 3?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Video

vandaag
functies van tekstgedeeltes
bestudeer paragraaf 8 (5 minuten)

er volgen eerst een paar vragen over functies van een tekstgedeelte
aan de slag met de examenbundel

timer
5:00

Slide 31 - Slide

De schrijver zwakt een standpunt af door te laten zien dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn. Dit is een
A
afweging
B
nuancering
C
voorbehoud
D
weerlegging

Slide 32 - Quiz

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een argument ontkracht.
A
tegenargument
B
onderbouwing
C
weerlegging
D
afweging

Slide 33 - Quiz

De schrijver stemt alleen met iets in als aan een beperkende voorwaarde is voldaan.
A
voorwaarde
B
voorbehoud
C
bezwaar
D
beoordeling

Slide 34 - Quiz

De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten.
A
probleemstelling
B
standpunt
C
stelling
D
constatering

Slide 35 - Quiz

De schrijver stelt dat een bewering niet juist is.
A
ontkenning
B
tegenargument
C
tegenstelling
D
constatering

Slide 36 - Quiz

Aan de slag 


blz. 47 maak de opdrachten 22 tot en met 25
Tijd: 10 minuten
kijk zelf de opdrachten na. 
timer
10:00

Slide 37 - Slide

opdracht 
herlees de alinea 1 van de tekst 'We leven te snel'
welke twee functies heeft deze alinea?

Slide 38 - Slide

Alinea 1 heeft de volgende twee functies
A
aanduiden van het onderwerp en stellen van de hoofdvraag
B
aanduiden van het onderwerp en formuleren van een probleemstelling
C
stellen van de hoofdvraag en onder woorden brengen van een constatering
D
formuleren van de probleemstelling en onder woorden brengen van de constatering

Slide 39 - Quiz

opdracht
lees de alinea 5 
Welke functie heeft deze alinea?
kies uit:  argument, conclusie, constatering, definitie, gevolg oorzaak, stelling, tegenstelling, toelichting of voorbeeld
timer
2:00

Slide 40 - Slide

Herlees alinea 5. Welke functie heeft deze alinea?

Slide 41 - Open question

opdracht
lees de alinea 6 
Welke functie heeft deze alinea?
kies uit: argument, conclusie, constatering, definitie, gevolg oorzaak, stelling, tegenstelling, toelichting of voorbeeld

Slide 42 - Slide

Welke functie heeft alinea 6?

Slide 43 - Open question

opdracht
lees de alinea 7 
Welke functie heeft deze alinea?
kies uit: argument, conclusie, constatering, definitie, gevolg oorzaak, stelling, tegenstelling, toelichting of voorbeeld
timer
2:00

Slide 44 - Slide

Welke functie heeft alinea 7?
A
constatering
B
toelichting
C
voorbeeld
D
oorzaak

Slide 45 - Quiz

opdracht
lees de alinea 12 
Welke functie heeft deze alinea?

Slide 46 - Slide

De functie van alinea 12 is
A
aanbeveling
B
afweging
C
beoordeling
D
samenvatting

Slide 47 - Quiz

Welk cijfer geef jij jezelf voor de kennis over functiewoorden?
0100

Slide 48 - Poll

afsluiten
huiswerk maandag:
titel en schrijver  boek 6 doorgeven
leren functiewoorden
maak de vragen 7,8,9 en 16 blz. 63-64

Slide 49 - Slide