Erfelijkheid Geslachtelijke en Ongeslachtelijke Voortplanting b9
Th4 Erfelijkheid b9 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Th4 Erfelijkheid b9 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Slide
leerdoel
De verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting noemen.
Kunnen beschrijven wat kunstmatige selectie en veredeling is.
Slide 2 - Slide
Inhoud van deze les
- Filmpje met uitleg over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
- Vragen over basisstof 9 geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
- Zijn er vragen of onduidelijkheden? Via de chat in TEAMS kun je vragen stellen.
Slide 3 - Slide
In de volgende slide krijg je een filmpje te zien met uitleg over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.
Tip!
Maak aantekeningen bij het bekijken van het filmpje.
Dat helpt je bij het beantwoorden van de vragen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Je krijgt nu vragen over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Voor het beantwoorden van de vragen kun je de volgende bronnen gebruiken:
1. De informatie uit het filmpje gebruiken.
2. Blz. 178 t/m 181 uit je tekstboek gebruiken.
3. Een filmpje van schooltv bekijken. Deze staat op de een na laatste slide.
3. Een vraag via de chat in TEAMS stellen.
Slide 6 - Slide
Hebben de dochtercellen bij de reductiedeling hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen
Slide 7 - Quiz
Hebben de dochtercellen bij gewone celdeling hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen
Slide 8 - Quiz
Hebben zaadcellen bij de man allemaal hetzelfde genotype of hebben ze verschillende genotypen?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen
Slide 9 - Quiz
Hebben alle spiercellen van een man hetzelfde genotype of hebben ze een ander genotype?
A
Hetzelfde genotype
B
Verschillende genotypen
Slide 10 - Quiz
Is er bij een kruising sprake van geslachtelijke voortplanting of van ongeslachtelijke voortplanting?
A
Geslachtelijke Voortplanting
B
Ongeslachtelijke Voortplanting
Slide 11 - Quiz
Vind ongeslachtelijke voortplanting plaats door de gewone celdeling (mitose) of door reductiedeling (meiose)?
A
Gewone celdeling
B
Reductiedeling
Slide 12 - Quiz
Leg uit wat er gebeurt bij kunstmatige selectie.
Slide 13 - Open question
Veredeling
Planten met elkaar kruisen
(= geslachtelijke voortplanting)
De beste plant selecteren en
daarmee verder kruisen tot nog betere planten
De allerbeste plant vermeerderen door ongeslachtelijke voortplanting
Slide 14 - Slide
Leg uit wat er bij veredeling gebeurt?
Slide 15 - Open question
Geef drie voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting
Slide 16 - Open question
In de afbeelding is een krokusknol met enkele scheuten getekend. De scheuten kunnen van de knol worden gehaald en verder groeien als afzonderlijke planten. Is dit een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting of ongeslachtelijke voortplanting?
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting
Slide 17 - Quiz
Op welke manier kan een aardappelplant zich voortplanten?
Slide 18 - Open question
Een mevrouw maakt 4 stekjes van haar begonia plant. Zo krijgt ze 4 nieuwe planten. Hebben deze planten hetzelfde genotype?
Slide 19 - Open question
Een mevrouw maakt 4 stekjes van haar begonia plant. Zo krijgt ze 4 nieuwe planten. Hebben deze planten dan ook hetzelfde fenotype?
Slide 20 - Open question
Wat klopt helemaal?
A
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee ouders en twee geslachtcellen nodig.
Voor ongeslachtelijke voortplanting is
één ouder en één geslachtscel voldoende.
B
Voor geslachtelijke voortplanting is minimaal
één ouder en twee geslachtcellen nodig.
Voor ongeslachtelijke voortplanting is
één ouder voldoende.
C
Voor geslachtelijke voortplanting zijn twee, ouders en twee geslachtcellen nodig.
Voor ongeslachtelijke voortplanting
zijn geen geslachtcellen nodig.
D
Voor geslachtelijke voortplanting zijn één
ouder en twee geslachtcellen nodig.
Voor Ongeslachtelijke voortplanting is
één ouder en één geslachtscel voldoende
Slide 21 - Quiz
Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt
Slide 22 - Slide
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen