Les 36 - H2- Grammatica - Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden(blok4)

H1 - Grammatica - woordsoorten
Je leert zelfstandige naamwoorden herkennen en (bepaalde en onbepaalde) lidwoorden herkennen. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H1 - Grammatica - woordsoorten
Je leert zelfstandige naamwoorden herkennen en (bepaalde en onbepaalde) lidwoorden herkennen. 

Slide 1 - Slide

Voorkennis ophalen
Wat weet je al?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel: 
jongen, bakker, eekhoorn, narcis, stad, blijdschap, verdriet .

Een eigen naam is ook een zelfstandig naamwoord:
Sjoerd, Peters, Zierikzee, IJssel, Louvre

Slide 4 - Slide

Een zelfstandig naamwoord heeft meestal: 
  • een enkelvoud en een meervoud
  • je kunt er een verkleinwoord van maken
  • je kunt vaak de, het of een voor zetten:  

huis - huizen - huisje - het huis/ een huis
vriend - vrienden - vriendje -  de vriend/een vriendje. 

Slide 5 - Slide

Bepaald of onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden: 
de (bepaald lidwoord)
het (bepaald lidwoord)
een (onbepaald lidwoord)


Slide 6 - Slide

Het lidwoord ‘een’ kun je voor elk zelfstandig naamwoord zetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Coca Cola=
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:20
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant of ding
D
Wie of wat

Slide 9 - Quiz

Gedachte
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Aan de slag!
H2- Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden vanaf blz. 56
Maken: opdracht 1 t/m opdracht 6

timer
20:00

Slide 11 - Slide

Huiswerk
H2- Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden vanaf blz. 56
Afmaken: opdracht 1 t/m opdracht 6

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link