Zo vind je de bijwoordelijke bepaling
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
2. Stel de vraag: waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, wanneer, hoe, hoeveel?
3. Staat er in de zin 'waar', 'wanneer', 'waardoor', 'waarmee'.....dan zijn dit ook bijwoordelijke bepalingen
4. Zinsdelen die je makkelijk weg kunt laten ('ook', 'wel', 'niet', 'toch') zijn bijwoordelijke bepalingen