What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
HV1_Grammatica h4 + A1_G1.2_zinsdelen / lijdend voorwerp
Brugklas hv
Grammatica hoofdstuk 4
Studyflow G1.2
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Brugklas hv
Grammatica hoofdstuk 4
Studyflow G1.2
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen woordsoorten en zinsdelen?
Slide 2 - Open question
Herhaling G1.1
Jasper loopt met zijn moeder naar de stad.
A
In deze zin staan 2 zelfstandige naamwoorden
B
In deze zin staan 3 zelfstandige naamwoorden
C
In deze zin staan 4 zelfstandige naamwoorden
D
In deze zin staat 1 zelfstandige naamwoord
Slide 3 - Quiz
Herhaling G1.1
Aimee zit te dromen over de kerstvakantie.
A
In deze zin staan 2 hulpwerkwoorden
B
In deze zin staan 3 hulpwerkwoorden
C
In deze zin staat 1 hulpwerkwoord
D
In deze zin staat geen hulpwerkwoord
Slide 4 - Quiz
Herhaling G1.1
Over een week begint de kerstvakantie.
A
In deze zin staan 2 zelfstandige werkwoorden
B
In deze zin staan geen zelfstandige werkwoorden
C
In deze zin staat 1 zelfstandig werkwoord
D
In deze zin staat 1 zelfstandig werkwoord en 1 hulpwerkwoord
Slide 5 - Quiz
Herhaling G1.1
Na een week liep zij met haar vriendin naar de kleuterklas.
A
In deze zin staan 2 voorzetsels
B
In deze zin staan geen voorzetsels
C
In deze zin staat 1 voorzetsel
D
In deze zin staan 3 voorzetsels
Slide 6 - Quiz
G1.2 zinsdelen
Herhaling zinsdelen
Uitleg lijdend voorwerp
Slide 7 - Slide
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp
(LV)
komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.
Zo vind je het lijdend voorwerp
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag:
wie / wat + gezegde+ onderwerp
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Slide 8 - Slide
Lijdend voorwerp
Zo vind je het lijdend voorwerp
1. Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag: wie / wat + gezegde+ onderwerp
Joost eet de heerlijke taart op.
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Slide 9 - Slide
GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 1 > Wat is de persoonsvorm?
Maak de zin vragend of verander de pv van tijd / getal
Joost eet de heerlijke taart op.
Eet
Joost de heerlijke taart op?
Slide 10 - Slide
GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 2 > Verdeel de zin in zinsdelen
Alles voor de pv of wat voor de pv kan staan is een zinsdeel
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
Slide 11 - Slide
GRAMMATICA ZINSDELEN
stap 3 > Wat is het onderwerp?
Wie / wat + persoonsvorm? Of verander de persoonsvorm van getal > het onderwerp verandert ook.
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
Wie eet (op)? Joost
Slide 12 - Slide
OEFENEN!!!
stap 4 > Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Alle werkwoorden in de zin. LET OP! te + aan het horen er ook bij
Hij zit te werken.
Hij is aan het werken.
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
werkwoordelijk gezegde > eet op
Slide 13 - Slide
OEFENEN!!!
stap 5 > Wat is het lijdend voorwerp?
Wie / wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
Wat eet Joost op? de heerlijke taart
Slide 14 - Slide
OEFENEN!!!
stap 5 > Wat is het lijdend voorwerp?
Wie / wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
Wat eet Joost op? de heerlijke taart
Slide 15 - Slide
OEFENEN!!!
Joost |
eet
| de heerlijke taart | op.
pv = eet
o = Joost
wg = eet op
lv = de heerlijke taart
Slide 16 - Slide
OEFENEN!!!
LET OP!
Het lijdend voorwerp is iets of iemand in de zin die iets ondergaat of iets overkomt.
LET OP!
Het lijdend voorwerp begint NOOIT met een voorzetsel
Slide 17 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wie laat Bruno uit?
Bruno laat zijn hond uit.
A
Bruno
B
laat
C
zijn hond
D
uit
Slide 18 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wat liet Mats (voor zijn neus) wegrijden?
Liet Mats de bus voor zijn neus wegrijden?
A
Mats
B
de bus
C
voor zijn neus
D
wegrijden
Slide 19 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Stel de vraag: wie gaat de buurman brengen?
Straks gaat de buurman zijn zoon naar school brengen.
A
Straks
B
de buurman
C
zijn zoon
D
naar school
Slide 20 - Quiz
Ik
heb
een boek
gekocht.
Onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp
persoonsvorm
Slide 21 - Drag question
De lerares
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde
Slide 22 - Drag question
In de zin:
Op maandagmiddag zit zij met al haar vrienden te chillen.
A
zit geen lijdend voorwerp
B
is 'met haar vrienden' het lijdend voorwerp
C
is 'te chillen' lijdend voorwerp
D
is 'op maandagmiddag' lijdend voorwerp.
Slide 23 - Quiz
Welke vraag stel je bij een lijdend voorwerp?
Slide 24 - Open question
1
2
3
4
5
persoonsvorm
zinsdelen verdelen
gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 25 - Drag question
Ik snap hoe ik het lijdend voorwerp kan vinden in een zin
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 26 - Poll
Ik heb nog een vraag over het lijdend voorwerp (of over grammatica).
Slide 27 - Open question
OEFENEN!!!
1) Maken: Studyflow G1.1
2) Lezen: uitleg Studyflow G1.2
3) Maken: Studyflow G1.2
4) Klaar? Maak Test jezelf van G1
5) Lezen: uitleg Studyflow G2.1
6) Maken: Studyflow G2.1
7) Lezen: uitleg Studyflow G2.2
8) Maken: Studyflow G2.2 + Test Jezelf
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
More lessons like this
H1_G2.2_zinsdelen / pv en wg
December 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
V3_herhaling zinsdelen klas 2
August 2023
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV2 - ZINSDELEN HERHALING + MW + BWB (BD)
August 2023
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
HV2 - ZINSDELEN HERHALING + MW + BWB
August 2024
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
March 2022
- Lesson with
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education