week 23

week 23
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo gLeerroute VGLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

week 23

Slide 1 - Slide

Met welk hulpwerkwoord geef je in het Engels toekomst aan?

Slide 2 - Open question

Wat is de ontkennende vorm van dit hulpwerkwoord?

Slide 3 - Open question

Welke vorm van het werkwoord gebruik je na will / won't?

Slide 4 - Open question

Gebruik toekomst: (+) I ........... be there at eight o'clock.

Slide 5 - Open question

Gebruik toekomst: (-) He .......... won't be at the party tonight.

Slide 6 - Open question

Gebruik toekomst: (?) .............. we carry those bags for you?

Slide 7 - Open question

Gebruik toekomst: (?) ............ you meet me there?

Slide 8 - Open question

Kies het juiste woord: Can you speak ........., please?
A
slow
B
slowly

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste woord: Jane can run very ...........
A
fast
B
fastly

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste woord: Your English is very good! You speak it ..........
A
good
B
well

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste woord: Norway is an .......... .......... country.
A
extremely beautiful
B
extreme beautiful

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste woord: This car has a .......... engine.
A
quiet
B
quietly

Slide 13 - Quiz

Hebben
Voltooid deelwoord (regelmatig werkwoord
Voltooid deelwoord (onregelmatig werkwoord
present perfect
have / has
werkwoord + (e)d
lijst onregelmatige werkwoorden
have / has + voltooid deelwoord

Slide 14 - Drag question

Maak ontkennend: Has mum cooked dinner?

Slide 15 - Open question

Maak vragend: You haven't saved much money

Slide 16 - Open question

Maak bevestigend: Has he arrested many criminals?

Slide 17 - Open question

Voltooid deelwoord van to be
A
was
B
were
C
been
D
had

Slide 18 - Quiz

voltooid deelwoord van to do
A
had
B
did
C
doing
D
done

Slide 19 - Quiz

voltooid deelwoord van to bring
A
bringed
B
brought
C
was bringing
D
were bringing

Slide 20 - Quiz

voltooid deelwoord van to see
A
seen
B
saw
C
had seen
D
did see

Slide 21 - Quiz

voltooid deelwoord van to think
A
thinked
B
did think
C
thought
D
thinks

Slide 22 - Quiz