Paragraaf 7.2: leestekens

Paragraaf 7.2: leestekens: komma
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 7.2: leestekens: komma

Slide 1 - Slide

Opstart:
Wat weet je al over leestekens? 
Je leert leestekens op een goede manier gebruiken
punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens
wat gebruik je wanneer?
check
Cursus 7 paragraaf 2 opdracht 
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Je leert komma's op een goede manier gebruiken

Slide 3 - Slide

Voorkennis
Wat weet je al over leestekens?

Welke leestekens ken je en wanneer gebruik je ze?

Wat weet je al over het gebruik van een komma?

Slide 4 - Slide

Woord van de week

1. betekenis
2. zin maken

Slide 5 - Slide

Instructie komma

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Controleren lesdoel
Je leert leestekens op een goede manier gebruiken

Wanneer gebruik je een KOMMA?

Slide 8 - Slide

Vragen?

Slide 9 - Slide

Een komma gebruik je voor voegwoorden (omdat, want, maar)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Achter welke zin hoort een vraagteken?

A
Bij een asiel in New York wordt een verlamde kat gebracht
B
Door verlamde achterpootjes kan de kat niet lopen
C
Een medewerker knutselt een rolstoel van Lego
D
Kan de kat zo’n rolstoel wel zelf besturen

Slide 11 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin? Kies uit: punt, vraagteken of uitroepteken.

Zou Frank misschien kunnen helpen met behangen
A
.
B
?
C
!

Slide 12 - Quiz

Welk leesteken hoort achter de zin? Kies uit: punt, vraagteken of uitroepteken.

Hij heeft vanmiddag een afspraak bij de kapper
A
.
B
?
C
!

Slide 13 - Quiz

Waar komt de komma?
Als je meegaat krijg je een ijsje.
A
Als je meegaat krijg je, een ijsje.
B
Als je meegaat krijg, je een ijsje.
C
Als je meegaat, krijg je een ijsje.
D
Deze zin heeft geen komma.

Slide 14 - Quiz

In welke zin staat de komma op de juiste plaats?
A
Alle medewerkers applaudisseren omdat, de bejaarde patiënt is genezen.
B
Alle medewerkers applaudisseren, omdat de bejaarde patiënt is genezen.

Slide 15 - Quiz

In welke zin zijn de komma's goed geplaatst?
A
Melle, Sam, Farik, en Dennis moeten de toets nog inhalen.
B
Melle, Sam, Farik, en, Dennis moeten de toets nog inhalen.
C
Melle, Sam, Farik en Dennis moeten de toets nog inhalen.

Slide 16 - Quiz

Aan het werk

Cursus 7 paragraaf 2
opdr. 1 t/m 4 en 5 vraag 1

Klaar? Laat de docent dit weten.


timer
15:00

Slide 17 - Slide

Hebben we alle doelen behaald?

Je leert komma's op een goede manier gebruiken

Wat is nog moeilijk?
Wat gaat al goed?

Slide 18 - Slide

Huiswerk

Afmaken opdrachten paragraaf 2 --> vrijdag

Slide 19 - Slide