VEI M3 6.4 Biologisch evenwicht 2023 2024

6.4 Biologisch evenwicht
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

6.4 Biologisch evenwicht

Slide 1 - Slide

Herhalen Kringlopen

Slide 2 - Slide

Herhalen Kringlopen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen bij 6.4 Biologisch evenwicht
  • Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
  • Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
  • Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.

Slide 4 - Slide

Begrippen bij 6.4 Biologisch evenwicht
abiotische factoren      Invloeden uit de levenloze natuur, bijv. temperatuur, neerslag.
biologisch evenwicht  Toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem
                                               schommelt om een bepaalde waarde.
biotische factoren        Invloeden uit de levende natuur, bijv. voedsel, roofdieren.
ecosysteem                     Gebied met alle abiotische factoren en populaties die er leven.
individu                              Eén enkel organisme.
levensgemeenschap   Alle populaties in een bepaald leefgebied.
optimumkromme          Diagram dat voor een abiotische factor de minimale, de optimale en de
                                               maximale waarde van een soort laat zien.
populatie                          Groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich
                                               onderling voortplanten.



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Het leven van alle organismen wordt beïnvloed door hun milieu (leefomgeving)
  • Wat valt je op?
  • Denk aan levend, dood en levenloos.
  • Biotische factor (uit levende natuur, kan dus ook een dood organisme betreffen)
  • Abiotische factor (uit de levenloze natuur)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Waarom kan er geen pinguïnpopulatie in het Almelo-Nordhorn kanaal overleven?
Alle redenen die de hoeveelheid individuen in een populatie bepalen, kan je indelen in twee groepen:

Biotisch:
               - Hoeveelheid voedsel
                                     - Natuurlijke vijand
                                     - Ziekteverwekkers
Abiotisch:            - Bodemgesteldheid
                                     - Klimaat (temperatuur, licht, lucht, neerslag)
Alle levende invloeden
Alle niet-levende invloeden

Slide 10 - Slide

Niveaus van Ecologie
1. Individu (Een olifant)
2. Populatie (kudde olifanten in een bepaald gebied)
3. Levensgemeenschap (populatie olifanten met populatie leeuwen in een bepaald leefgebied)
4. Eco-systeem: Alle biotische en a-biotische factoren (biotoop) samen in een bepaald gebied (vb. in Nederland sloot, bos, duingebied en heideveld)

 

Slide 11 - Slide

Organisatieniveaus van de ecologie

Slide 12 - Slide

Biologisch evenwicht
Bij stabiele (ongeveer gelijk blijvende) biotische en abiotische factoren schommelt de populatiegrootte rond een bepaalde waarde
Dit heet het biologisch evenwicht



Als deze factoren gunstig zijn, neemt de populatiegrootte toe. 
Als deze factoren ongunstig zijn, dan neemt de populatiegrootte af.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Biologisch evenwicht: er is evenwicht tussen organismen

Slide 15 - Slide

Voorbeeld van evenwicht
Een toenemend aantal konijnen (biotische factor) dan: 
  •  Vossenpopulatie groeit ook
  • Vos eet konijn, aantal konijnen                    neemt af
  • Niet genoeg konijnen, vossenpopulatie krimpt weer
  • enzovoorts

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Optimumkromme
Optimumkromme is een diagram 
- één bepaalde abiotische factor 
vertelt wat groei- en voortplantingskansen van een  populatie zijn. 

Het gebied tussen het minimum en het maximum noem je het tolerantiegebied

Slide 18 - Slide

Optimumkromme van een populatie
(a-biotische factor)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video