Havo 1 - Spelling H4.5 - Les 2

SPELLING HOOFDSTUK 4.5 
Les 2

H1 & MH1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

SPELLING HOOFDSTUK 4.5 
Les 2

H1 & MH1

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- Voorkennis activeren
- Theorie 'verkleinwoorden'
- Eventuele vragen over het huiswerk beantwoorden
- Aan de slag met opdrachten
- Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je een verkleinwoord maken van een zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Open question

Wat wordt er bedoeld met een 'verkleinwoord' ?

Slide 5 - Open question

Wat is het verkleinwoord van het woord 'boom' ?

Slide 6 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'dans'?

Slide 7 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'baby'?

Slide 8 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'paraplu'?

Slide 9 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'dvd'?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is het verkleinwoord van 'koning'?

Slide 13 - Open question

Let op
Als een woord eindigt op –ng, gebruik je –kje en laat je de –g weg.​

koning - koninkje​
ketting - kettinkje

Slide 14 - Slide

Samenvatting
Je kunt als volgt een verkleinwoord maken:
- je , -pje, -tje, -kje

Of door een extra klinker toe te voegen (auto - autootje) 

Of door de apostrof (') te gebruiken (A4 - A4'tje)


Slide 15 - Slide

Schrijf in je schrift

Slide 16 - Slide

Zijn er nog vragen over het huiswerk?
Heb je geen vragen, dan ga je op je Chromebook aan de slag met opdracht 7 t/m 12 van H4.5 Spelling. Dit is ook huiswerk voor morgen!

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Ga op je Chromebook aan de slag met opdracht 7 t/m 12 van H4.5 Spelling. Dit is ook huiswerk voor morgen!

Slide 18 - Slide

Terugblikken op het lesdoel
- Hoe kun je een verklein-
woord maken?

Slide 19 - Slide