Les 2, leerjaar 2 (niv 4) Signaalwoorden en tekstverbanden - 3F

Teksten en signaalwoorden
Les 2
leerjaar 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Teksten en signaalwoorden
Les 2
leerjaar 2

Slide 1 - Slide

Vandaag
-Weet je meer over de indeling van een tekst
-Kun je globaal iets vertellen over signaalwoorden. 

Slide 2 - Slide

Opbouw van een tekst

-Inleiding 
- Kern (> 1 alinea's)
- Slot

Slide 3 - Slide

Functies inleiding
  • aandacht trekken
  • onderwerp benoemen
  • aanleiding geven, waarom tekst is geschreven
  • centrale vraag stellen
  • mening schrijver geven
  • samenvatting geven van wat er gaat komen


Slide 4 - Slide

Functies kern
  • Uitwerking van het onderwerp
  • Ondersteuning met voorbeelden en argumenten
  • Verduidelijking en uitleg


Slide 5 - Slide

Functies slot
  • conclusie
  • samenvatting
  • advies of waarschuwing
  • toekomstverwachting

Slide 6 - Slide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 7 - Slide

SIGNAALWOORDEN

In teksten wordt gebruik gemaakt van signaalwoorden

Welke ken jij?

Slide 8 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Deze woorden laten de samenhang in de tekst zien.


maar, ten eerste, want, omdat, daardoor, hoewel, dus

Slide 9 - Slide

Welke signaalwoord tussen de 2 zinnen?
Ik kan niet komen sporten.
Ik ga naar mijn oma's verjaardag.


Kies uit: 
maar / zodat / want / daarom 

Slide 10 - Slide

Welke signaalwoord tussen de 2 zinnen?
Ik kan niet komen sporten, want ik ga naar mijn oma's verjaardag.



Want: het is een reden/argument

Slide 11 - Slide

Welk signaalwoord kies je?
Ik ga naar mijn oma's verjaardag.
Ik mis de training.


Kies uit:
daardoor / omdat / zodat

Slide 12 - Slide

Welk signaalwoord kies je?
Ik ga naar mijn oma's verjaardag. Daardoor mis ik de training.


Daardoor: het is een oorzaak-gevolg
Let op: de volgorde van de zin wordt anders!

Slide 13 - Slide

SIGNAALWOORDEN

Kortom: aan een

signaalwoord

zie je dus met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 14 - Slide

Verband - signaalwoord

Slide 15 - Slide

Verband - signaalwoord

Slide 16 - Slide

Beeld bij tekst
Een foto in de krant kan tekst verduidelijken.
Het laat veel over de inhoud van de tekst zien. Soms is het zelfs duidelijker.
Ook dit zorgt voor samenhang.

Slide 17 - Slide

Open je laptop, want we gaan oefenen

Slide 18 - Slide

Signaalwoord: TEN EERSTE ... TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 19 - Quiz

Tekstverband: voorbeelden
Welk signaalwoord hoort erbij?
A
hierdoor
B
zoals
C
om
D
kortom

Slide 20 - Quiz

Tekstverband: reden
Welk signaalwoord hoort erbij?
A
daarom
B
dus
C
uiteindelijk
D
ten eerste

Slide 21 - Quiz

Wat is het tekstverband?

We kunnen dus zeggen dat iedereen geslaagd is.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden/verklaring/ argument
D
tijd

Slide 22 - Quiz

Wat is het tekstverband?
Zij is heel sterk, maar hij kan nauwelijks iets tillen.
A
reden/verklaring/ argument
B
voorbeeld/toelichting
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 23 - Quiz

Ik wil graag een sixpack hebben. Daarvoor moet ik heel hard trainen.
A
toelichting
B
reden/verklaring/ argument
C
voorbeeld
D
doel-middel

Slide 24 - Quiz

Ik vind dat influencers geen reclame mogen maken, maar toch doen ze het wel

A
tijd
B
tegenstelling
C
opsomming
D
voorwaarde

Slide 25 - Quiz

Wat weet jij al hierover? 
• Wat is volgens jou de definitie van een influencer?
• Welke influencers volg jij op sociale media? Maken zij vaak reclame en wat vind jij daarvan?
• Vind jij het goed dat er sinds vorig jaar reclameregels zijn voor influencers? Waarom (niet)?

Influencers overtreden regelmatig reclameregels

Slide 26 - Slide

Wat ga je doen?
Aan de slag met je leesopdrachten. 

Succes!!

Slide 27 - Slide