3.4 Chromosomen

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
1B
Dinsdag 21 november 2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
1B
Dinsdag 21 november 2023

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • SO 3.1 en 3.2 
  • Les
  • Opdrachten maken
  • Huiswerk volgende les noteren in agenda 
  • Afsluiten 
Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Slide

Toets 


Schrijf je naam, klas en de datum van vandaag (23-11-2023) op je blaadje!

Je tafel is leeg en je bent stil vanaf het moment dat ik de toetsen ga uitdelen totdat iedereen klaar is.
Klaar?> boek lezen of stil wachten tot iedereen klaar is. 


timer
15:00

Slide 3 - Slide

Thema 3. Organen en cellen
3.4 Chromosomen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.4
  • Je kunt omschrijven dat chromosomen erfelijke eigenschappen bevatten.

  • Je kunt omschrijven hoe de erfelijke eigenschappen zijn opgeslagen in de cel, en hoe cellen gebruik maken van deze informatie.

  • Je kunt noemen dat chromosomen bestaan uit DNA.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Erfelijke eigenschappen

Slide 7 - Slide

Erfelijke eigenschappen
In de celkern zitten chromosomen.

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA en eiwit.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Slide 8 - Slide

Erfelijke eigenschappen

Eigenschappen die je van je ouders krijgt noem je erfelijke eigenschappen

Erfelijke eigenschappen bepalen grotendeels hoe je lichaam eruit ziet en hoe het werkt.

DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Slide 9 - Slide

Menselijke cel

In een eicel (vrouw) zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel (man) zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

ALLE CELLEN HEBBEN 46 CHROMOSOMEN BEHALVE GESLACHTSCELLEN!




Slide 10 - Slide

Verschillende cellen
Verschillende vormen
voor verschillende taken


Slide 11 - Slide

Veel verschillende cellen
Cellen gebruiken alleen de erfelijke informatie die ze nodig hebben.

Een botcel gebruikt bijvoorbeeld alleen informatie over de botten. En een spiercel houdt zich juist alleen bezig met erfelijke eigenschappen van je spieren. 

Daardoor zien ze er verschillend uit en werken ze anders.

Slide 12 - Slide

DNA
DNA bevat de 'streepjescode' van al je erfelijke eigenschappen

Bijvoorbeeld oogkleur

Slide 13 - Slide

Nu maken:
Opdrachten (werkboek) 3.4




timer
10:00

Slide 14 - Slide

Huiswerk 
Schrijf mee in je agenda!

Dinsdag 28  november:
Bio: TLmaken opdrachten 3.4 kennis en toepassing
HKK maakt ook de vragen toepassing en inzicht

Slide 15 - Slide

Leerdoelen behaald?

Slide 16 - Mind map