Werken in het restaurant deel B

1 / 49
next
Slide 1: Slide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is voor gasten het voordeel van keuzemenu's?
A
De prijs is altijd lager dan van een standaardmenu.
B
De samenstelling wisselt regelmatig.
C
Het aantal gangen staat vast.
D
Per seizoen staat vast welk menu geserveerd wordt.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hieronder staan 4 regels welke regels zijn voor het samenstellen van een menu
A
Er moet een juiste opbouw zijn van de maaltijd
B
Gerechten moeten in de juiste volgorde worden geserveerd
C
de ingrediënten moeten zo vers mogelijk zijn
D
Je moet rekening houden met afwisseling in kleur

Slide 21 - Quiz

Welke maaltijdmomenten worden tot het begrip hoofdmaaltijden gerekend?
A
Brunch
B
Petit dejeuner
C
Souper
D
Diner

Slide 22 - Quiz

gebonden preisoep

***
varkenshaas in roomsaus
koolrabi à la crème
gebakken aardappelen

***
vanille-ijs met slagroom
A
de combinatie van aardappelen en varkenshaas
B
te veel afwisseling in smaak en kleur van de gerechten
C
te zwaar menu en te weinig afwisseling in kleur
D
varkensvlees en preisoep passen niet in een lunchmenu

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wat doe je als eerst als je gasten ontvangt?
A
Je begroet de gasten.
B
Je vraagt of de gasten je willen volgen naar hun tafel.
C
Je loopt naar de nieuwe gasten toe als ze binnenkomen.
D
Je controleert de reservering.

Slide 33 - Quiz

Wat doe je als tweede als je gasten ontvangt?
A
Je controleert de reservering
B
Je loopt naar de nieuwe gasten toe als ze binnenkomen.
C
Je begroet de gasten.
D
Je helpt de gasten bij het uitdoen en weghangen van hun jassen.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

welke gast placeer je als eerst in?
A
Een dame van 35 jaar
B
Een heer van 65 jaar
C
Een heer van 40 jaar
D
Een dame van 60 jaar

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Waarom wordt sherry als een versterkte wijn aangeduid?
We noemen het een versterkte wijn omdat het wijn is:
A
waar meer dan 15% alcohol in zit
B
waar een sterk druivenras voor is gebruikt.
C
waar smaakstoffen aan zijn toegevoegd.
D
waarvan de smaak sterker is dan van normale wijn.

Slide 42 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een alcoholvrij aperitief?
A
Aperol
B
Campari
C
Crodino
D
Red bull

Slide 43 - Quiz

Wat is een aperitief?
A
een drankje voor het eten
B
en klein gratis gerecht
C
een kruidendrankje na het eten
D
een pepermuntje na het eten

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide