What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
le futur simple
Le futur simple
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Le futur simple
Slide 1 - Slide
ce qu'on va faire:
- quizlet.live woordjes bron E herhalen
- uitleg futur simple
- oefening in groepjes
- huiswerk voor de volgende les: exercice 26 de ch. 3 en ligne
Slide 2 - Slide
Les buts:
Aan het einde van de les kun jij:
- Regelmatige werkwoorden in de futur simple zetten
- Onregelmatige werkwoorden in de futur simple zetten
- De futur simple in een zin gebruiken.
Slide 3 - Slide
Wat weet jij nog over de futur simple?
Slide 4 - Mind map
Wat voor tijd is de futur simple?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooid verleden tijd
D
toekomende tijd
Slide 5 - Quiz
Stap 1: de stam
Bij regelmatige werkwoorden is het hele werkwoord de stam. Neem dus het hele werkwoord over.
Slide 6 - Slide
Stap 2: de uitgangen
De uitgangen van de futur simple
lijken op het werkwoord avoir namelijk:
Par exemple:
Tu ______ (regarder)
Tu
regarder
as
je
-ai
tu
-as
il / elle/ on
-a
nous
-ons
vous
-ez
ils / elles
-ont
Slide 7 - Slide
Zet in de futur simple:
Tu (danser)
A
danseras
B
danserai
C
dansera
D
dansas
Slide 8 - Quiz
Zet in de futur simple:
Nous (parler)
A
parlons
B
parlerons
C
parleront
D
parlont
Slide 9 - Quiz
Zet in de futur simple:
Anna et Tessa (téléphoner)
A
téléphonera
B
téléphona
C
téléphoneront
D
téléphonont
Slide 10 - Quiz
Let op: uitzonderingen.
Van 6 werkwoorden moet je de stam uit je hoofd leren. De juiste uitgangen zet je er natuurlijk nog wel achter.
Slide 11 - Slide
stam
exemple
aller
ir
Vous irez
avoir
aur
On aura
être
ser
Nous serons
faire
fer
Ils feront
pouvoir
pourr
Tu pourras
vouloir
voudr
Je voudrai
Slide 12 - Slide
Kies de juiste vorm van de futur
Jean (avoir)
A
aura
B
auras
C
avoira
D
ava
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vorm van de futur
Nous (aller)
A
allerons
B
alleront
C
irons
D
iront
Slide 14 - Quiz
Sleep de juiste vormen van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
serez
serai
seront
serons
seras
sera
Slide 15 - Drag question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de futur simple:
On (parler) toujours avec nos amis
Slide 16 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de futur simple:
Vous (aller) en vacances l'année prochaine?
Slide 17 - Open question
Zet het werkwoord tussen haakjes in de futur simple:
Tu (avoir) beaucoup de chats.
Slide 18 - Open question
Et maintenant en groupes...
https://padlet.com/chi11/6zlnz00tyiwdktva
Slide 19 - Slide
More lessons like this
le futur simple
October 2022
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
le futur simple
September 2024
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V3 module 2Formatief toetsje Futur du présent + voca
December 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Futur
October 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Futur
November 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
klas4: werkwoorden en tijden
September 2023
- Lesson with
45 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
H5 GL chapitre 1 futur simple
September 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
4H werkwoorden en tijden Unité 1
September 2023
- Lesson with
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4