Past perfect

remember?
Past simple:
ww+ ed/2e rijtje onr. ww Blz. 233
gebeurtenis  op vast punt in verleden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

remember?
Past simple:
ww+ ed/2e rijtje onr. ww Blz. 233
gebeurtenis  op vast punt in verleden

Slide 1 - Slide

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 2 - Slide

Past perfect
had+ voltooid deelwoord


voltooid deelwoord=  ww+ed/ 3e rijtje

Slide 3 - Slide

regel
Geeft aan dat iets vóór een bepaald moment of vóór een andere gebeurtenis in het verleden heeft plaats gevonden.
Vaak in dezelfde zin als een past simple.

Slide 4 - Slide

past simple & past perfect

Slide 5 - Slide

Past simple + past perfect: 

Slide 6 - Slide

voorbeeld
He had walked the dog before he  went to school.
Had your parents already left, when you came home?

Slide 7 - Slide

Zoals je ziet:

datgene dat in de zin eerst gebeurde krijgt de past perfect
datgene  dat in de zin daarna gebeurde krijgt past simple.

Slide 8 - Slide

De past perfect
gebeurde eerst,
daarna de past simple
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

PAST PERFECT:
Welke zin gebruikt de Past Perfect?
A
I watched my brother leave the store.
B
I was watching tv when he left the store.
C
I have just watched him leaving the store
D
I had watched him leaving the store when I spoke to you.

Slide 10 - Quiz

Past perfect/past simple:
After he (finish) school, he (work) for a magazine
A
finished/had worked
B
had finished/worked

Slide 11 - Quiz

Past perfect/past simple:
Before they (move) to Liverpool, they (sell) everything
A
Moved/had sold
B
had moved/sold

Slide 12 - Quiz