Nederlands H2.2 Spelling Hoofdletters, kleine letters en leestekens

1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat wordt bedoeld met:
de omslag van een boek.
A
Heeft dat niet iets met breien te maken?
B
Dat is het omslaan van een bladzijde.
C
Dat is de kaft van een boek.

Slide 7 - Quiz

De flaptekst is:
A
De informatie op de voorkant van het omslag.
B
De informatie op de achterkant van het omslag.

Slide 8 - Quiz

Wat is een Flaptekst?

A
tekst op boek
B
tekst op achterkant boek
C
tekst in het boek
D
tekst op de flap

Slide 9 - Quiz

titel
flaptekst
eerste bladzijde

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
dinsdag
B
Dinsdag

Slide 17 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 18 - Quiz



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 19 - Quiz

leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
komma's, dubbele punt, aanhalingstekens
D
A,B en C zijn juist

Slide 20 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 21 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 22 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Achtstegroepers Huilen Niet
B
Achtstegroepers huilen niet

Slide 23 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 24 - Quiz

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
,
komma
punt
uitroepteken
vraagteken

Slide 25 - Drag question

Zet de leestekens bij de juiste zinnen.
timer
0:45
Waarom doe jij zo onaardig
Hé, dat is mijn fiets
Spruitjes vind ik normaal niet zo lekker, maar vandaag waren ze wel oké
!
.
?

Slide 26 - Drag question

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN

Slide 27 - Drag question

timer
17:00

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide