1.7 B Grammatica zinsdelen & persoonsvorm

Welkom!
Pak je boek, pen en zet je tas op de grond.
  

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boek, pen en zet je tas op de grond.
  

Zit klaar zodat we direct met de les kunnen beginnen.

Slide 1 - Slide

Wat doen we deze les?
  • doel
  • zin en zinsdelen
  • persoonsvorm
  • snap je het?
  • zelfstandig werken
  • afsluiting 5 min voor einde les

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van de les(sen) kan ik een zin in zinsdelen verdelen. De persoonsvorm en het onderwerp benoemen in een zin. 

Slide 3 - Slide

Mandy maakt vandaag geen taart.
Zet zinsdeelstrepen

Slide 4 - Open question

Zin en zinsdelen 
zinsdeelproef
De persoonsvorm is een zinsdeel. De andere zinsdelen vind je met de zinsdeelproef. Voor de persoonsvorm kan maar één ander zinsdeel staan. 
Mandy maakt vandaag geen taart.

Slide 5 - Slide

de persoonsvorm
  • Een werkwoord
  • Vraagzin maken
  • Zet de zin in een andere tijd 

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Ik eet eigenlijk nooit groente.
A
Ik
B
eet
C
eet groente
D
nooit

Slide 7 - Quiz

Zet de zin in zinsdelen.
De zingende meester valt in de put.
A
De zingende/ meester/valt/ in de put/
B
De zingende meester /valt/ in de put/
C
De zingende meester valt/ in de put/
D
De/ zingende meester/ valt /in de put/

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De kleine jongen heeft een voetbal.
A
heeft
B
De kleine jongen
C
heeft een voetbal
D
zit er niet in

Slide 9 - Quiz

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 1.7 Grammatica
opdracht: 1/3/4/5/6/7/8
opdracht: 11/12/14/16/17

Slide 10 - Slide