Orthopedagogiek les 1

Pedagogiek 1

Orthopedagogiek

1 / 37
next
Slide 1: Slide
Orthopedagogiek MBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Pedagogiek 1

Orthopedagogiek

Slide 1 - Slide

Verwachtingen
  • Actieve deelname tijdens lessen
  • Je komt voorbereid in de lessen(boek mee)
  • Boek: Nu Pedagogisch Werk H7

Slide 2 - Slide

Toetsing
  • Orthopedagogiek is een cursus
  • Cursus sluiten jullie af met een Schriftelijke toets!!!!


- Toets bestaat uit 20 kennisvragen, zowel meerkeuze als open-en geslotenvragen

- Er dient een 5,5 gehaald te worden voor een voldoende

- Toets vindt plaats in de toetsweek van periode 5



Slide 3 - Slide

Inhoud lessenserie
  • Ondersteunen van kinderen, ouders en opvoeders.
  • Verschillende beperkingen.
  • Verstandelijke beperking.
  • Autisme
  • Angststoornissen
  • hechtingsstoornissen
  • Add en ADHD
  • Jeugdzorg en jeugdreclassering

Slide 4 - Slide

Waarom is het vak Orthopedagogiek belangrijk???



  • Als GPM moet jij weten welke bijzonderheden zich voor kunnen doen tijdens de ontwikkeling van een kind.
  • Jij hebt een signalerende rol  als GPM'er
  • Jij kan begeleiding bieden aan kinderen met een specifieke zorgbehoefte Daarom heeft een GPM'er kennis nodig van:


1. begrippen en theorieën uit de (ortho)pedagogiek.

2.begrippen en theorieën van beperkingen, (chronische) ziektebeelden en
ontwikkelingsachterstanden.

3. begrippen en theorieën van leer-,
gedrags en opvoedingsproblemen.










Slide 5 - Slide

Ondersteunen van kinderen, ouders en opvoeders.
Waar denken jullie aan?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Leerdoelen:

1. De student kan in eigen woorden uitleggen welke vormen van ondersteuning er zijn en kan hierbij voorbeelden geven.

2. De student kan uitleggen wat en ZAT inhoudt en kan uitleggen wanneer dit ingezet kan worden.

3. Kan in een ZAT een casus toepassen.

Slide 8 - Slide

7.1 Ondersteunen van kinderen, ouders en opvoeders

Helaas verloopt opvoeden niet zoals verwacht. Ouders kunnen thuis problemen ervaren. Het kan ook zijn dat jij bijzonderheden bij een kind signaleert.  Welke signalen heb jij wel eens gezien bij een kind?


Verschillende soorten ondersteuning:

1. Interne Ondersteuning

2. Externe ondersteuning

Slide 9 - Slide

Interne ondersteuning

Kind wordt geholpen door iemand van de (opvang)organisatie zelf.

Wanneer jij bij kinderen iets merkt waar jij geen raad mee weet

1. Ga in gesprek met collega's

2. Bespreek eventueel met leidinggevende

3. Eventueel zorgcoordinator inschakelen

Slide 10 - Slide

Externe ondersteuning

Er wordt ondersteuning geboden door externe begeleider. Het gaat om ondersteuning van iemand buiten de (opvang) organisatie.

Mochten er eerdere bijzonderheden zijn geweest  en er hulpverleners bij betrokken zijn geweest. Is het verstandig om hier advies over in te winnen.

Daarna vindt er altijd eerst een intakegesprek plaats.

Let erop, dat er soms toestemming van ouders nodig is.


Hebben jullie wel eens kinderen moeten doorwijzen naar een externe instantie?

Slide 11 - Slide

Zorg Advies Team (ZAT)

Zorgt ervoor dat problemen bij kinderen en jongeren op tijd worden aangepakt.

In een ZAT werken ; leerkrachten, GPM'ers en zorgverleners samen.

  • Meestal zijn onder andere; school, kinderopvang, de gemeente en jeugdgezondsheidszorg betrokken.
  • Aangedragen casussen worden pas besproken als ouders hier toestemming voor geven. Soms bespreek je een casus anoniem

Heeft iemand van jullie wel eens met een Zorg Advies Team  gewerkt?

Slide 12 - Slide

Aan de slag!

Wat: Maak het werkblad (vraag a+b)

Hoe: Eerst alleen, op teken van docent mogen jullie overleggen

Hulp: vraag eerst hulp aan buurman/vrouw, daarna docent

Tijd: 20 minuten

Uikomtst: Doelen behaald??

Klaar: lees de casus op blz. 260

Slide 13 - Slide

Rollenspel:
casus voorbereiden en uitspelen

Slide 14 - Slide

Wat doet een ZAT?

Slide 15 - Open question

Welke twee soorten ondersteuning zijn er?

Slide 16 - Open question

Samenvatten van de les

Je krijgt 2 minuten om de les samen te vatten. Daarna geef ik willekeurig een aantal studenten de beurt.



Evalueren les:

Wat vonden jullie van de manier van werken?

-tips /tops

Slide 17 - Slide

Volgende bijeekomst gaat over:

Stoornissen/beperkingen binnen de lichamelijke ontwikkeling

Slide 18 - Slide

Orthopedagogiek

bijeenkomst 2 

Slide 19 - Slide

Aandachtsrichter

Jullie gaan in groepjes 'blind' een boterham smeren!!



Ervaringen uit de groep?

Slide 20 - Slide

Terugkoppeling vorige les

1. interne- en externe ondersteuning


2. ZAT(Zorg advies team)

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
De student ervaart hoe het is om slechtziend en/of blind te zijn en kan benoemen hoe dit voelt.

Kan de vier verschillende soorten beperkingen in eigen woorden uitleggen en een voorbeeld van een beperking
geven.  


Kan minimaal 4 verschillende beperkingen en/of ziektes benoemen die voor kunnen komen in de lichamelijke ontwikkeling van een kind.


Kan  verschillende beperkingen en/of achterstanden onderscheiden en kan benoemen bij bij welk soort beperking
het hoort.


Kan onthouden welke aanpak en hulpmiddelen er nodig zijn om een kind met een bepaalde beperking te begeleiden








-   .



















-       
Kan onthouden welke aanpak en
hulpmiddelen nodig zijn om een kind met een bepaalde beperking te begeleiden.










 



Kan onthouden welke
aanpak en hulpmiddelen nodig zijn om een kind met een bepaalde beperking te
begeleiden.



Slide 22 - Slide

7.2 Lichamelijke ontwikkeling

Kind kan natuurlijke aanleg hebben voor problemen in de lichamelijke ontwikkeling. Ook kunnen er lichamelijke problemen vanaf of na de geboorte. Je kan te maken krijgen met beperkingen en achterstanden in de lichamelijk ontwikkeling van het kind.


Soorten beperkingen:

- zintuigelijke beperkingen (slecht zien, blind, slecht horen, doof, spraakproblemen)


- neurologische beperkingen (epilepsie, taalproblemen)


- motorische beperking (problemen met lopen, zitten, staan, evenwicht en het bewegen van handen en armen


- orgaanbeperking (hart- en vaatziekten, darmproblemen, astma, suikerziekte of problemen met plassen of ontlasting)




Slide 23 - Slide

Blindheid en slechtziendheid

Bekende oorzaak van oogafwijkingen is een ernstig zuurstoftekort rond de geboorte en/of vroeggeboorte. Dit kan ook een verstandelijke of motorische handicap veroorzaken.

Hoe wordt het ontdekt bij kinderen?

  • Veel gevallen zal het ouders/ en of artsen opvallen dat een kind zich anders gedraagt of ontwikkelt.
  • Aantrekkelijke voorwerpen/toestellen vallen niet op.
  • Ouders en/of leeftijdsgenoten worden minder als voorbeeldfunctie gezien.


Slide 24 - Slide

Doofheid en slechthorendheid

Bij slechthorendheid is sprake van een gehoorverlies van dertig decibel of meer. Van doofheid is sprake als iemand zelf met een gehoorapparaat geen gesprek met een persoon kan volgen.


Hoe wordt het ontdekt bij kinderen?

  • Ouders merken vaak dat een baby niet goed hoort.
  • Ontwikkeling brabbelen verloopt anders.

Gaberen kan voor sommige mensen erg belangrijk zijn!! 



Slide 25 - Slide

Problemen met motoriek


  • Cerbrale parese

- Spastisch CP: de spieren van het kind voelen stijf en strak. Meeste kinderen hebben deze vorm.

- Dyskinetisch CP: de spieren van het kind bewegen onwillekeurig

- Atactisch CP: de persoon maakt schokkerige bewegingen


Oorzaak: beschadiging tijdens/na geboorte, vroeggeboorte, te laag geboortegewicht, erfelijk, alcohol of drugsgebruik, moeilijkheden tijdens zwangerschap

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Spierziekten

De meeste daarvan zijn erfelijk (200.000 mensen in Nederland).

  • Spierdystrofie van duchenne (komt met name bij jongens voor, spieren  breken langzaam af en dan word je minder sterk. Wordt niet oud.
  • Multi scelorese (MS) ziekte van het centrale zenuwstelsel   --> bij MS zit probleem in zenuwstelsel, niet in de spieren.
  • Spinale musculaire atrofie (SMA) verzamelnaam van voor een groep spierziekten


 

Slide 28 - Slide

Developmental coordination disorder (DCD)

Is een stoornis in de ontwikkeling van de coordinatie van bewegen (motorisch). Nog onduidelijk hoe dit veroorzaakt wordt.

- moeite met soepel bewegen

- erg onhandig

- moeite met aanleren en uitvoeren van motorische taken

Slide 29 - Slide

Aangeboren afwijkingen

Aangeboren afwijkingen: denk aan ; klompvoetje of hazenlip. 

Schisis/hazenlip is de meest voorkomende aangboren afwijking (1 op de 600 geboortes)

Slide 30 - Slide

Epileptische aanvallen vallen onder
A
zintuigelijke beperking
B
motorische beperking
C
neurologische beperking
D
orgaanbeperking

Slide 31 - Quiz

Jullie bedenken  bij iedere 'soort beperking' 2 voorbeelden, daarna wissel je dit uit met je buurman/buurvrouw.


1. Welke 4 soorten beperkingen zijn er?

2. geef 2 voorbeelden

3. Wissel dit uit met je buurman/buurvrouw

Slide 32 - Slide

Expert Werkvorm

Wat: poster maken van verschillende ziekte en/of beperkingen

Hoe: in groepjes van 4

Hulp: tekstboek, internet, aantekeningen en groepsgenoten

Tijd: 30 minuten

Uikomtst: posters worden kort toegelicht

Klaar: paragraaf 7.2 bestuderen

timer
20:00

Slide 33 - Slide

Groepen 2F

groep 1 : doofheid en slechthorendheid

groep 2: blind en slechtziend

groep 3: Problemen met motoriek 

groep 4: Spierziekten 

groep 5: DCD


Slide 34 - Slide

 werkblad maken!!

Slide 35 - Slide

Evalueren les

1. Inhoud van de les 



2. Samenwerking bespreken (cijfer 1-10)



Onderwerp volgende week: Verstandelijke ontwikkeling

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide