What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
GMK P2.2 Les 5 - Behandeling HVZ
Bij welke interventie stijgt de bloeddruk NIET?
A
Bloedvat vernauwing
B
Meer drinken
C
Lagere hartslag
D
Minder zouten uitplassen
1 / 15
next
Slide 1:
Quiz
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij welke interventie stijgt de bloeddruk NIET?
A
Bloedvat vernauwing
B
Meer drinken
C
Lagere hartslag
D
Minder zouten uitplassen
Slide 1 - Quiz
Welke bijwerking is het minst logisch om te krijgen bij bloeddrukverlagers?
A
Duizeligheid
B
Flauwvallen
C
Moeheid
D
Hoofdpijn
Slide 2 - Quiz
Wat is geen effect van een betablokker?
A
Vertragen hartslag
B
Vernauwing luchtwegen
C
Meer trillen
D
Koude vingers/tenen
Slide 3 - Quiz
Hoe herken je een calciumantagonist aan de naam?
Eindigt op ...
A
- dipine
B
- olol
C
- pril
D
- statine
Slide 4 - Quiz
Calciumantagonisten werken altijd ...
A
Tegen het bloeddruksysteem
B
Op het hart
C
Plaspillen
D
Vaatverwijdend
Slide 5 - Quiz
Hoe worden diuretica ook wel genoemd?
A
Bloedverdunners
B
Harttabletten
C
Plasmiddelen
D
Vaatverwijders
Slide 6 - Quiz
Welk diureticum wordt veel gebruikt bij hoge bloeddruk?
A
Bumetanide
B
Epitizide
C
Hydrochloorthiazide
D
Triamtereen
Slide 7 - Quiz
Welk antwoord bevat een ACE-remmer en AT2-antagonist?
A
Enalapril, Valsartan
B
Lisinopril, Metoprolol
C
Nifedipine, hydrochloorthiazide
D
Verapamil, bumetanide
Slide 8 - Quiz
Wat is een kenmerkende bijwerking van ACE-remmers, zoals enalapril?
A
Koude vingers en tenen
B
Veel plassen
C
Prikkelhoest
D
Rood hoofd
Slide 9 - Quiz
Wat is geen risicofactor voor een herseninfarct?
A
Hoog LDL
B
Hoge bloeddruk
C
Hoog HDL
D
Hartritmestoornis
Slide 10 - Quiz
Wordt bij een hersenbloeding een bloedverdunner gebruikt?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Bij welke indicatie wordt nitraatspray (nitrolingual) gebruikt?
A
Herseninfarct
B
Angina pectoris
C
Hartritmestoornis
D
Diabetes
Slide 12 - Quiz
Mag een patiënt de nitraatpleister de hele dag laten zitten?
A
Ja
B
Nee
C
Afhankelijk van de dosering
D
Afhankelijk van de bijwerkingen
Slide 13 - Quiz
Welk diureticum wordt vooral gebruikt bij hartfalen ivm veel vocht uitplassen?
A
Bumetanide
B
Epitizide
C
Hydrochloorthiazide
D
Triamtereen
Slide 14 - Quiz
Welk woord past in de zin? Sleep de woorden naar de juiste plek.
1. Bloedverdunners worden gebruikt bij _______________________
2. Bij pijn op de borst-klachten werkt een _______________________ .
3. Furosemide en bumetanide zijn ________________ en worden gebruikt bij hartfalen
4. Bij een _______________ worden anti-aritmica gebruikt, zoals betablokkers, verapamil en diltiazem
5. Statines worden gebruikt bij ______________________
timer
1:00
6. Bloeddrukverlagers worden gebruikt bij ______________________
ACE-remmers
hypertensie
nitraat
hersenbloeding
hartinfarct
plaspillen
beroerte
hartrimestoornis
Hartfalen
angina pectoris
betablokkers
Slide 15 - Drag question
More lessons like this
GMK P2.2 Les 5 - Behandeling HVZ
November 2021
- Lesson with
36 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK P2.2 Les 6 - Bloedverdunners
December 2021
- Lesson with
33 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK P2.2 Les 4 - Bloeddrukverlagers
November 2021
- Lesson with
33 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
Bloeddrukverlagers HVPVPO1PQR
January 2023
- Lesson with
32 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
GMK P2.2 Les 4 - Bloeddrukverlagers
September 2023
- Lesson with
18 slides
Geneesmiddelkennis
MBO
Studiejaar 2
hart
March 2024
- Lesson with
27 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
CVRM sprint 2
February 2021
- Lesson with
20 slides
Farmacotherapie
MBO
Studiejaar 3
Oefenvragen Farmacotherapie theorie (DM- HVZ -luchtwegen)
December 2023
- Lesson with
31 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3