03 Elektrische stroom
1 / 46
Lesson duration is: 70 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat geeft
de stroommeter aan?
de stroommeter aan?
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Wat gebeurt er als
de stroomkring van
het lampje onderbroken is?
de stroomkring van
het lampje onderbroken is?
A
Het lampje gaat branden
B
Het lampje gaat uit
C
Er gebeurt niets
D
Het lampje flikkert
Slide 32 - Quiz
In een gesloten stroomkring
loopt de stroom van
de plus naar de min
loopt de stroom van
de plus naar de min
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste symbolen
Symbool
Woord
Symbool
Woord
Batterij
Schakelaar
Stopcontact
Stroommeter
Snoer
Lampje
Slide 34 - Drag question
Slide 35 - Slide
Op welke plaats in de stroomkring zet je een stroommeter?
A
in serie
B
parallel
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Welke bewering over serieschakelingen is waar?
In een serieschakeling...
In een serieschakeling...
A
blijven de lampjes branden
als er één kapot gaat
B
is de stroomsterkte
overal even groot
C
komen vertakkingen voor
D
kun je elk lampje apart
aan of uit doen
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Wat is een kenmerk van een parallelschakeling?
A
De totale weerstand
is gelijk.
B
De spanning over elk lampje is gelijk.
C
De stroom door elk lampje is gelijk.
D
De spanning verdeelt zich over de lampjes.
