-Zorgt voor woordvariatie (§4)
Klas 2HN zit in de les. Klas 2HN schrijft alles op. Klas 2HN ...
Klas 2HN zit in de les, zij schrijven alles op.
Welke gebruik ik op welk moment?
-Zelfstandig naamwoord (die, dit, dat, deze)
>Bezittelijk voornaamwoord, persoonlijk voornaamwoord