What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
G2b 9.3. Wiederholen
Will
kom
men!
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Will
kom
men!
Slide 1 - Slide
Programm Donnerstag 9.3.
Wiederholen
Slide 2 - Slide
Modalverben
Slide 3 - Slide
MODALE HULPWERKWOORDEN
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
mogen, toestemming hebben
kunnen, in staat zijn tot
houden van, lusten
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
willen
weten
Slide 4 - Slide
Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
sollen
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
leuk vinden, lusten, aardig vinden
willen
wollen
mögen
dürfen
können
Slide 5 - Drag question
modale werkwoorden
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
ich
d
a
rf
kann
mag
muss
soll
will
w
eiß
du
d
a
rf-
st
kann -
st
mag -
st
muss -
t
soll -
st
will -
st
weiß -
t
er/sie/es
d
a
rf
kann
mag
muss
soll
wil
weiß
wir
dürf -
en
könn -
en
mög -
en
müss -
en
solle -
en
woll -
en
wiss -
en
ihr
dürf -
t
könn -
t
mög -
t
müss -
t
soll -
t
woll -
t
wiss -
t
sie/Sie
dürf -
en
könn -
en
mög -
en
müss -
en
soll -
en
woll -
en
wiss -
en
ge
-durf-
t
ge
-konn-
t
ge-
m
och
-
t
ge
-muss-
t
ge
-soll-
t
ge
- woll -
t
ge
-w
u
ss-
t
Slide 6 - Slide
Modalverb
"können"
kann
kannst
kann
können
könnt
können
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 7 - Drag question
Modalverb
"wollen"
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 8 - Drag question
Modalverb
"dürfen"
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 9 - Drag question
Modalverb
"müssen"
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 10 - Drag question
Modalverb
"mögen"
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 11 - Drag question
Modalverb
"wissen"
weiß
weißt
weiß
wissen
wisst
wissen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 12 - Drag question
...................... du die Modalverben bilden?
A
Kannst
B
Könnst
C
Könn
D
Kann
Slide 13 - Quiz
(Modalverben): jij wil - kan - moet
A
du-wollst- könnst- musst
B
du willst - kannst - musst
C
du-wollst- könnst- müsst
D
du-willst- könnst- sollst
Slide 14 - Quiz
(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weißt - darf
B
er muss - weißt - mag
C
er muss - weiß - darf
D
er muss - weiß - mag
Slide 15 - Quiz
(wollen)
Du _____ keine Hausaufgaben machen.
A
woll
B
will
C
willst
D
wollst
Slide 16 - Quiz
(wissen)
Er ___ nicht, ob er heute noch kommt.
A
wiss
B
wisst
C
weißt
D
weiß
Slide 17 - Quiz
die Fälle (naamvallen)
Slide 18 - Slide
Präpositionen mit Akkusativ
Voorzetsels met de 4de naamval
Slide 19 - Slide
Welke voorzetsels vragen
de 4de naamval?
Slide 20 - Mind map
Saskia hat
für
sie ein Geschenk gekauft.
De vierde naamval komt altijd na deze voorzetsels:
durch
door
um
om
für
voor
bis
tot
gegen
tegen
ohne
zonder
Slide 21 - Slide
Personalpronomen
Slide 22 - Slide
4de naamval
mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u
Slide 23 - Drag question
Ontleden
Slide 24 - Slide
Die Mutter schickt dem Lehrer eine Mail.
schickt
dem Leher
die Mutter
eine Mail
het gezegde
het onderwerp
het leidend voorwerp
het meewerkend onderwerp
Slide 25 - Drag question
De naamvallen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp (aan of voor )
1
3
4
Slide 26 - Drag question
Het gezegde
(das Prädikat)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> alle werkwoordvormen in de zin
hier:
gibt
Slide 27 - Slide
Het onderwerp
(das Subjekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde
-> Wer/Was gibt?
hier:
Der Lehrer (1de naamval)
Slide 28 - Slide
Het leidend voorwerp
(das direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
->
Wer/Was
wird
gegeben
?
(Passiv)
hier:
die Note (4de naamval)
Slide 29 - Slide
Het meewerkend voorwerp
(das
in
direkte Objekt)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
.
-> Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp
->
Wem
wird
gegeben
?
(Passiv)
hier:
dem Schüler (3de naamval)
Slide 30 - Slide
Bezitsrelatie
(2de naamval)
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
der Woche.
-> Van de / van het
-> Wessen?
hier:
der Woche
Slide 31 - Slide
Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer
gibt
dem Schüler
die Note
der Woche
.
onderwerp
-> 1. naamval (Nominativ)
meewerkend voorwerp
-> 3. naamval (Dativ)
leidend voorwerp
-> 4. naamval (Akkusativ)
bezitsrelatie
-> 2. naamval (Genitiv)
Slide 32 - Slide
Hat
der große Polizist
den Dieb verhaftet?
2/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie
Slide 33 - Quiz
Meiner Oma hast du
die Geschichte
nicht erzählt!
3/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie
Slide 34 - Quiz
Der freundliche Herr dankt
dem Mädchen
.
5/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie
Slide 35 - Quiz
Fragen zur Hausaufgabe?
Slide 36 - Slide
K6 Wörterlisten
gimkit
Slide 37 - Slide
Viel Glück und Erfolg in der Prüfungswoche!
Slide 38 - Slide
Üben Modalverben
Übung 1
Übung 2
Slide 39 - Slide
Hören
Seite 26
Aufgabe 20
Slide 40 - Slide
Hausaufgaben für Donnerstag 23.2.
Lernen: Kapitel 6 Wörterliste G
Machen: Kapitel 6 E 17+18
Slide 41 - Slide
Toll!
Jullie kennen de voorzetsels die de 4de naamval vragen en kunnen deze in combinatie met persoonlijke voornaamwoorden toepassen. Jullie kunnen over school praten.
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
More lessons like this
H2d 30.3. Der- Gruppe
March 2021
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
25 days ago
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
22 days ago
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
H3 Kap. II herhaling Gram A+C+D
January 2023
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Modalverben
February 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Klas 2 herhaling Kapitel 5 voorzetsels en müssen wissen wollen
February 2024
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
K2 - Grammatik A
November 2023
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4