H7 Leerdoel 5 (H)V1

Ik kan machten berekenen met een negatief grondtal.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ik kan machten berekenen met een negatief grondtal.

Slide 1 - Slide

Ik kan negatieve getallen vermenigvuldigen en delen.
Succescriteria
Ik weet wat negatief, positief en neutraal betekent.
Ik weet waar negatieve getallen op de getallenlijn staan.
Ik ken de volgorde van bewerkingen.










Slide 2 - Slide

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Voorkennis check
  • Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.
  • Aan de slag
  • Check
  • Afsluiting


Slide 3 - Slide


Check!

Neem over en bereken de volgende opgaven:
-5+-2=
-3--1=

Slide 4 - Open question

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 5 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 6 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 

Slide 7 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64


Slide 8 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.


Slide 9 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 10 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 11 - Slide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 12 - Slide

Rekenen met machten
5 • 2³ = 

(5 • 2)³= 

Bereken nu eerst zelf de antwoorden voordat je verder gaat.

Slide 13 - Slide

Rekenen met machten
5 • = 5 • 8 = 40

(5 • 2)³= 10³ = 1000

Slide 14 - Slide

Machten met een negatief grondtal
Bedenk wat het verschil is tussen:

(-4)³ = 
-4³ = 
                

Slide 15 - Slide

Machten met een negatief grondtal
Het verschil zit hem in de berekening.
Staat de min tussen haakjes dan gaat hij mee in het kwadraat, anders niet.

(-4)³ = -4 • -4 • -4 = -64
-4³ = - (4 • 4 • 4) = -64

Is de exponent even, dan zal het antwoord anders zijn.
 
 (-3)⁴ = -3 • -3 • -3 • -3 = 81
 -3⁴= - (3 • 3 • 3 • 3) = -81             

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift? Neem steeds eerst de opgaven helemaal over.

Maak opgaven: 




Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van een aantal opgaven in via de volgende slides.
Doorlopend: 37 t/m 46




Slide 17 - Slide



Maak opgave 46
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!


Slide 18 - Open question


Leerdoel 5
Ik kan machten berekenen met een negatief grondtal.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 19 - Quiz


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van leerdoel 5. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 20 - Open question

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check
Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?
Alle opgaven nagekeken?
Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Succes met het volgende leerdoel.

Slide 21 - Slide