Taal

1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


Mijn oma is heel erg lief
A
meewerkend voorwerp
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
persoonsvorm

Slide 2 - Quiz


Ik heb een voetbalwedstrijd gehad gisteravond.
    Wat is het werkwoordelijke gezegde?
A
heb gehad
B
voetbalwedstrijd
C
heb
D
voetbalwedstrijd gehad

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
Wie of wat + de persoonsvorm
B
Wie of wat + onderwerp + gezegde
C
Aan wie of voor wie
D
In een andere tijd zetten

Slide 4 - Quiz


De jongen geeft de paarden voer.
A
lijdend voorwerp
B
persoonsvorm
C
meewerkend voorwerp
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz


Jouw fiets is gisteren gestolen.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Mijn kat ligt onder de tafel te slapen.

Zoek het voorzetsel.
A
kat
B
tafel
C
onder
D
mijn

Slide 7 - Quiz


Mijn moeder rijdt in een zwarte BMW.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Zij heeft geen plaatjes gemaakt.

Wat is het onderwerp?
A
zij
B
heeft
C
gemaakt
D
plaatjes

Slide 9 - Quiz


Hij heeft een voetbal gewonnen.
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
persoonsvorm

Slide 10 - Quiz

De gele betonnen muur is gescheurd.

Zoek het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
gele
B
betonnen
C
muur
D
gescheurd

Slide 11 - Quiz

Het heeft al de hele ochtend geregend.

Zoek het voltooid deelwoord.
A
heeft
B
ochtend
C
heeft geregend
D
geregend

Slide 12 - Quiz

De juf vertelde de klas een verhaal.
meewerkend voorwerp
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
De juf
vertelde
de klas
een verhaal

Slide 13 - Drag question