Frans leren

Wat betekent: Je suis
A
Ik doe
B
Ik ben
C
Hij is
D
Jij bent
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat betekent: Je suis
A
Ik doe
B
Ik ben
C
Hij is
D
Jij bent

Slide 1 - Quiz

Le/la/l'/les
Je gebruikt in het Frans:
- 'Le' voor een mannelijk woord
- 'La' voor een vrouwelijk woord
- 'Les' voor woorden in het meervoud
'L' voor een woord dat begintmet een klinker of stomme h
Je moet of het mannelijk of vrouwelijk is uit je hoofd leren.

Slide 2 - Slide

Werkwoorden personen
Ik = Je
Jij = Tu
Hij/zij/wij= il/elle/on
Wij = Nous
Jullie/u = Vous 
Zij (m)/zij (v) = Ils/Elles

Slide 3 - Slide

Werkwoorden uitgangen 'être' = zijn
Ik ben = Je suis
Jij bent = Tu es
Hij is/zij is/wij zijn = il est/elle est/on est
Wij zijn = Nous sommes
Jullie zijn/u is = Vous êtes
Zij zijn = Ils sont (m)/Elles sont (v)


Slide 4 - Slide

Wat betekent 'jij bent'?

Slide 5 - Open question

Wat betekent être?
A
Zijn
B
Worden

Slide 6 - Quiz

Werkwoorden uitgangen 'avoir' = hebben
Ik heb = J'ai
Jij hebt = Tu as
Hij heeft/zij heeft/wij hebben = il a/elle a/on a
Wij hebben = Nous avons
Jullie hebben/u heeft = Vous avez
Zij hebben = Ils ont (m)/elles ont (v)

Slide 7 - Slide

Wat betekent 'avoir'?
A
Hadden
B
Hebben

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'Ik heb'?

Slide 9 - Open question

Site
Ik heb op de volgende slide een site gevonden waar jullie de werkwoorden goed kunnen oefenen. Nu hoef je alleen nog maar 'être' en 'avoir' te oefenen maar als ik er later nog meer ga uitleggen dan kan je die daar ook gewoon oefenen. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Stappenplan hoe je te werk gaat met verbuga


1. Je gaat naar verbuga.eu.
2. Je gaat naar de Verbes irréguliers.
3. Je kiest de werkwoorden die je wilt (je kan ze ook zoeken in de zoekbalk).
4. Je gaat aan de slag met oefenen.
5. Ik roep jullie vanzelf weer als we gaan stoppen.
EN GA ECHT WERKEN WANT IK GA JULLIE DAARNA OVERHOREN!

Slide 12 - Slide

Wat betekent 'wij zijn'?
BEIDE VORMEN!!!!

Slide 13 - Open question

Wat betekent 'zij (m) hebben'?

Slide 14 - Open question

Wat betekent 'Vous avez'?

Slide 15 - Open question

Wat betekent 'elle a'?

Slide 16 - Open question

Wat betekent 'il est'?

Slide 17 - Open question

Huiswerk voor de volgende les
Oefen op verbuga.eu de werkwoorden 'avoir' en 'être'
Ik ga jullie de volgende les weer overhoren!!
DUS LEER!!!

Slide 18 - Slide