Di 12 nov. Leestekens, taalverzorging blok 1
1 / 34
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Kloppen de leestekens?
A
De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
B
De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
C
De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
D
De bosmaaier start niet: de accu is leeg.
Slide 10 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'
Slide 11 - Quiz
Wat zijn leestekens?
A
Punt, vraagteken, komma en uitroepteken
B
Hoofdletters
C
Woorden
D
Gezegden
Slide 12 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Als jullie klaar zijn mogen jullie gaan ?
B
Als jullie klaar zijn, mogen jullie gaan !
Slide 13 - Quiz
26. Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
B
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
C
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
D
Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?
Slide 14 - Quiz
Wat is de term voor alle leestekens?
A
punctualiteit
B
interpellatie
C
interpunctie
Slide 15 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'
Slide 16 - Quiz
Het gebruik van leestekens vind ik...
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Niet makkelijk, maar ook niet moeilijk
Slide 17 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Rosie zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Rosie zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Rosie zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Rosie zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
Slide 18 - Quiz
(Leestekens en spaties)
De minister ........
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei: "Ik wacht af".
D
zei: "Ik wacht af"
Slide 19 - Quiz
Hoe gebruik je leestekens?
A
Jasper zei:¨ Overmorgen ben ik jarig!´
B
Danique vroeg: wanneer ben jij jarig?
C
Elena zei ¨ik heb zin in het weekend!¨
D
Naomi zei: ik heb geen zin in huiswerk.
Slide 20 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: "Wie gaat er mee naar de Mac?"
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei "Wie gaat er mee naar de Mac?"
Slide 21 - Quiz
Ik heb drie broers
Mo
Bashar en Tuu
Zet de goede leestekens in de zin
.
:
!
?
,
Slide 22 - Drag question
LEESTEKENS
timer
0:20
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
Slide 23 - Drag question
Het regent en er is veel wind
Wat een weer
fiets naar school
Zet de goede leestekens in de zin
Mo gaat met de
.
:
!
?
,
Slide 24 - Drag question
Mo is te laat op school
De juffrouw vraagt
Zet de goede leestekens in de zin
Waarom ben je te laat
.
:
!
?
,
Slide 25 - Drag question
Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
,
komma
punt
uitroepteken
vraagteken
Slide 26 - Drag question
kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
Slide 27 - Drag question
Op de weg ligt een grote
Wat een weer
dikke tak
Zet de goede leestekens in de zin
Mo valt van zijn fiets
.
:
!
?
,
Slide 28 - Drag question
Vul de juiste leestekens in op de juiste plaats.
Jullie zijn knap aan het werken zegt de juf
'
'
,
!
:
.
Slide 29 - Drag question
Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken
Slide 30 - Drag question
Vul de juiste leestekens in op de juiste plaats.
De leerling zegt Dit is een leuke les
'
'
,
!
:
.
Slide 31 - Drag question
wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER
Slide 32 - Drag question
Hoe heten de leestekens die hierboven staan?
Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
punt
uitroepteken
vraagteken
