What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging klas 4
Taalverzorging klas 4
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taalverzorging klas 4
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Open question
wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER
Slide 3 - Drag question
Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma..
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.
Slide 4 - Drag question
Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken
Slide 5 - Drag question
Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma..
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.
Slide 6 - Drag question
Zet de leestekens bij de juiste zinnen.
Waarom doe jij zo onaardig
Hé, dat is mijn fiets
Spruitjes vind ik normaal niet zo lekker, maar vandaag waren ze wel oké
!
.
?
Slide 7 - Drag question
LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 8 - Drag question
Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
B
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
C
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
D
Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?
Slide 9 - Quiz
leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
komma's, dubbele punt, aanhalingstekens
D
A,B en C zijn juist
Slide 10 - Quiz
Leestekens
A
punten en komma's
B
aanhalingstekens
C
alle leestekens
D
punten, komma's en vraagtekens
Slide 11 - Quiz
Wat zijn leestekens?
A
Punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Alle letters in een tekst
Slide 12 - Quiz
leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's,
D
A,B en C zijn juist
Slide 13 - Quiz
Wat zijn leestekens?
A
Punt, vraagteken, uitroepteken
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Onnodig
Slide 14 - Quiz
Leestekens.
Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar de supermarkt?
B
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt.
C
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt?
D
Ga jij s' morgens nog naar de supermarkt?
Slide 15 - Quiz
Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar daltonuren?
B
Ga jij 's morgens nog naar daltonuren.
C
Ga jij 's morgens nog naar daltonuren?
D
Ga jij s' morgens nog naar daltonuren?
Slide 16 - Quiz
Wat zijn leestekens?
A
Alle tekens in een tekst
B
Alle letters in een tekst
C
Alle cijfers in een tekst
D
Leestekens bestaan niet
Slide 17 - Quiz
Wat zijn leestekens?
A
Alle tekens in een tekst
B
Alle letters in een tekst
C
Alle cijfers in een tekst
Slide 18 - Quiz
Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'
Slide 19 - Quiz
26. Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
B
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
C
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
D
Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?
Slide 20 - Quiz
Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar de supermarkt?
B
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt.
C
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt?
D
Ga jij s' morgens nog naar de supermarkt?
Slide 21 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden:
(worden) jij (vertegenwoordigen) door haar?
Slide 22 - Open question
Wat is het infinitief (van een werkwoord)?
Slide 23 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 24 - Open question
Vervoeg het werkwoord
opgraven
Slide 25 - Open question
Maak 2 zinnen. één met het werkwoord betaalt en één met het werkwoord betaald
Slide 26 - Open question
Wat zijn sterke werkwoorden?
Slide 27 - Open question
Wat zijn zwakke werkwoorden?
Slide 28 - Open question
Verbeter de fout in het werkwoord.
Slide 29 - Open question
Schrijf het werkwoord goed op:
Zij hebben (wandelen)
Slide 30 - Open question
More lessons like this
Starttaal vooraf - thema 1 - taalverzorging 2 (aanpassen)
October 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Spelling hoofdletters en leestekens
June 2019
- Lesson with
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 4
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Taalverzorging leestekens
March 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H.1 Spelling: Leestekens
March 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Leestekens
November 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
H1 Taalverzorging - Leestekens mavo 3
November 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Leestekens
September 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1