AKL
¡Bienvenidos!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 18 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
¡Bienvenidos!
Slide 1 - Slide
La clase de hoy
1. Wat begrijp je al doc invullen
2. Uitleg verbos regulares, en tener/ser/ estar en hay
3. Maken oefeningen uit het AKL boekje
Slide 2 - Slide
Schrijf de juiste vervoegingen:
Slide 3 - Slide
verbos regulares
yo
tú
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
hablar
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
comer
como
comes
come
comemos
coméis
comen
vivir
vivo
vives
vive
vivimos
vivís
viven
praten
eten
wonen/leven
Slide 4 - Slide
Oefening verbos regulares
Maak oefeningen 45 en 46 uit het groene boekje.
Slide 5 - Slide
Antwoorden oefening verbos regulares
1. hablamos
2. vivís
3. explica
4. aprendes
5. vives
6. leen
7. abre
8. comen
Slide 6 - Slide
TENER Hebben
yo
tú
él, ella, usted
nosotros,nosotras vosotros,vosotras
ellos, ellas, ustedes
TENGO
TIENES
TIENE
TENEMOS
TENÉIS
TIENEN
(onregelmatig)
Slide 7 - Slide
HAY/SER/ESTAR (zijn)
Bij 'zijn' altijd deze top 3 afgaan:
1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)
2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)
3. Ser (in de overige gevallen).
Slide 8 - Slide
(tú) eres
(él, ella, usted) es
(nosotros/as) somos
(vosotros/as) sois
(ellos/as, ustedes) son
jij bent
hij, zij is / u bent
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Ser
Zijn
Slide 9 - Slide
(yo) estoy
(tú) estás
(el, ella, usted) está
(nosotros/as) estamos
(vosotros/as) estáis
(ellos, ellas) están
ik ben, bevind mij
jij bent, bevindt je
hij, zij is / u bent , bevindt zich
wij zijn, bevinden ons
jullie zijn, bevinden je
zij zijn, bevinden zich
Estar
Zijn
(zich bevinden
Slide 10 - Slide
SER
- gebruik je om te identificeren en te definiëren: (wie, wat) naam, beroep, nationaliteit, karakter etc.
- Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne.
ESTAR- wordt gebruikt bij plaatsbepalingen
- 'zijn' kan vervangen worden door 'zich bevinden
- ook als je je in een tijdelijke emotionele staat bevindt (bijv. verdrietig, boos, verliefd etc.)
Bijv. Ik ben in Nederland. Ik bevind mij in Nederland. Bijv. Ik ben op school. >> Ik bevind mij op school.
HAY
- kent maar één vervoeging: 'hay'.
- gebruik je zodra je kan zeggen 'er is/ er zijn'
- gebruik je bij nummers/getallen (1, 2, 3 etc.), onbepaalde lidwoorden (un/unos, una/unas), hoeveelheidswoorden (mucho/poco/demasiado etc.)
Bijv. Er zijn veel leerlingen in de klas.
Maak oef 50, 51, 52 en 53 van het groene boekje.
Slide 11 - Slide
lavarse = zich wassen
yo
tú
él/ella/ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.
me
te
se
nos
os
se
lavo
lavas
lava
lavamos
laváis
lavan
Slide 12 - Slide
VERBOS REFLEXIVOS
- Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
- Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
- Stap 2: Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
- Stap 3: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
¿Cómo es tu día de escuela?
1) Me levanto ............
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Huiswerk voor volgende week
1) Quizlets oefenen
2) Maken oefeningen regelmatige werkwoorden:oef 32 t/m 35
3) Maken oefeningen ser & tener: oef 36 t/m 39b
4) maken oefeningen gustar oef 47 & 48
5) maken oefening hay ser estar: oef 54 & 55
6) leren vocabulario 4.1 4.2 4.3 NL-SP (boek 1 + EB) &
Roze werkwoordenblad 1-25 SP-NL
