This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- weet je 3 manieren hoe een schrijver spanning in een verhaal brengt.
- weet je wat gepaard rijm is.
- weet je wat gekruist rijm is.
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 5.2/5.3
blz.: 185 t/m 188
opdr.: 2 t/m 4
Slide 6 - Slide
Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Slide
Noem 1 van de manieren waarop een schrijver een verhaal spannender kan maken.
Slide 8 - Open question
Hoe noemen we deze manier van rijm: Bij Noordwijk zwom een nat konijn te midden van een school tonijn.
Slide 9 - Open question
Hoe noemen we deze manier van rijm? Mevrouw de Pauw wou graag een hond. Ze was zo vaak alleen. Toen kreeg mevrouw de Pauw een hond. en dat was nummer een.
Slide 10 - Open question
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 5.2/5.3, opdr. 2 t/m 4 op blz. 185 t/m 188
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Slide
4. Instructie
Een verhaal spannend maken:
1. De hoofdpersoon is in gevaar. Jij wilt graag weten hoe het verdergaat met hem/haar en dus lees/kijk je verder.
2. Het verhaal speelt zich af op een bijzondere, of enge plek. Bijv. in een dichtbegroeid bos, in een leegstaand gebouw of in een donkere trein.
3. Er is een raadsel of een geheim. Je bent benieuwd naar de oplossing en dus lees/kijk je door.
Slide 12 - Slide
Gepaard rijm:
Als de laatste woorden van de regels die na elkaar komen rijmen, dan noem je dit gepaard rijmen.
Lees mee met het gedicht op blz 186.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Gekruist rijm
Als je een gedicht leest waarbij de laatste woorden van de regels om en om rijmen, dan noem je dat gekruist rijm.
Lees mee met het gedicht op blz. 187.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.2/5.3, opdr. 2 t/m 4 op blz. 185 t/m 188
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln..., kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 17 - Slide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 5.2/5.3, opdr. 2 t/m 4 op blz. 185 t/m 188 --> Namen lln
B: les 5.2/5.3, opdr. 2 t/m 4 op blz. 185 t/m 188 --> Namen lln
I: les 5.2/5.3, opdr. 2 t/m 4 op blz. 185 t/m 188 --> Namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/woordzoeker.
timer
30:00
Slide 18 - Slide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.