- Ik geef het verband tussen zinnen en zinsdelen duidelijk aan door het gebruik van de juiste verwijs- en verbindingswoorden
- chronologisch verband: d.m.v., ten eerste, en, daarbij, bovendien, vervolgens, ook;
- tegenstelling: d.m.v. enerzijds/anderzijds, toch, integendeel, in plaats van, in tegenstelling tot;