What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.7 grammatica zinsdelen HA1 lijdend voorwerp
2.7 grammatica zinsdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
2.7 grammatica zinsdelen
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Ik kan het
werkwoordelijk gezegde
in een zin vinden.
Ik kan het
onderwerp
in een zin vinden.
Ik kan het
lijdend voorwerp
in een zin vinden.
Slide 3 - Slide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 4 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 5 - Quiz
Zinsdelen:
lijdend voorwerp
Slide 6 - Slide
Je weet al
hoe je de persoonsvorm kunt vinden
hoe je de zin moet verdelen in zinsdelen
hoe je het onderwerp kunt vinden
hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden
Slide 7 - Slide
Uitleg
Persoonsvorm:
zin vragend maken / in een andere tijd zetten
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 8 - Slide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 9 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 10 - Quiz
Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt
Slide 11 - Quiz
Welke vraag kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 12 - Open question
Klopt dit?
In een zin zit altijd een lijdend voorwerp.
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Klopt dit?
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja
Slide 14 - Quiz
Ik kan de lesdoelen toepassen in mijn opdrachten
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 15 - Poll
More lessons like this
3.7 grammatica lijdend voorwerp
February 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
3.7 grammatica lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica Lijdend voorwerp
March 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica Lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica zinsdelen lv
September 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Taalverzorging 4, Les 1
May 2021
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica Lijdend voorwerp
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica zinsdelen lv
April 2020
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2