1. Lees de vraag goed en kijk goed naar de Instructiewoorden: leg uit, beschrijf, verklaar, reken, geeft het verband aan tussen, enz.
2. Nu de bron goed lezen + alle informatie die je krijgt. Uit welke tijd komt de bron en wie is de spreker in de bron? Waarover gaat de bron?
Leg goed op een bijschrift, daar staat vaak hele belangrijke informatie in.