Dyslexieles klas 2 - aanpak soort vragen leesvaardigheid

Dyslexieles klas 2 - leesvaardigheid
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dyslexieles klas 2 - leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Deze les krijg je belangrijke tips rondom leesvaardigheid en ga je dit toepassen op een tekst. De tips zijn gericht op:
- aanpak leestekst
- soort vragen (open- en meerkeuzevragen)
- lange vragen
- citeervragen


Slide 2 - Slide

Welke theorie gaan we behandelen?
- Hoe pak je meerkeuzevragen aan?
- Hoe pak je open vragen aan?
- Tips bij leesvaardigheid

Slide 3 - Slide

Open vraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Markeer eventueel wat je precies moet doen (bij lange vragen).
- Kijk goed of er een aanwijzing te vinden is waar je het antwoord kan vinden (bijv. een alineanummer).
- Citeren? Zie volgende dia.
- Laatste check: sluit je antwoord goed aan op de vraag?

Slide 4 - Slide

Citeren
- Het letterlijk overnemen van een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin.
- Neem dan de eerste twee en laatste twee woorden van de zin over en zet tussen aanhalingstekens. Noteer ook het regelnummer.

’Als er…te schrijven’’ (regels XX-XX)

Slide 5 - Slide

Meerkeuzevraag
- Lees de vraag goed en rustig door.
- Formuleer eerst zelf je antwoord en leg je hand over de meerkeuzeantwoorden.
- Vergelijk jouw antwoord met de mogelijkheden: welk antwoord komt het dichtst bij jouw antwoord?



Slide 6 - Slide

Oh nee, mijn antwoord staat er niet bij!
- Staat jouw antwoord er niet bij? Streep weg welke antwoorden in ieder geval NIET passen.
- Weet je het nog niet? Laat de vraag rusten en ga verder. Maak later de vraag opnieuw.
- Weet je het nog niet? Gok! Je hebt 25% kan dat je het antwoord goed gokt.

Tip: het is niet gek als je twee of drie keer achter elkaar A of C hebt.



Slide 7 - Slide

Laatste tips en tricks
1 Bekijk de vragen en markeer belangrijke aanwijzingen (alinea's, belangrijke woorden etc.).
2 Lees de tekst verkennend door (let op opvallende items als plaatsjes, dikgedrukte woorden, onderstreepte woorden, titels, bron).
3 Markeer in de tekst belangrijke dingen als:
- belangrijke zinnen in de inleiding en het slot
- kernzinnen van alinea's
- signaalwoorden (maar, want, daarnaast, ook, zoals, bijvoorbeeld)

Slide 8 - Slide

Laatste tips en tricks
4 Lees de tekst nauwkeurig. 
5 Beantwoord de vragen. Verwijst een vraag naar een alinea, lees die dan rustig nog een keer door.
6 Controleer tot slot je antwoorden:
- Sluit je antwoord goed aan op de vraag?
- Heb je alle vragen beantwoord?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Lezen tekst Waterspaardag

Slide 11 - Slide

Formuleer de hoofdgedachte
van de tekst.

Slide 12 - Open question