intro 1.4, kennis ophalen 1.3

Welkom
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Lees het krantenbericht.
Bereken de verandering in koopkracht en geef aan of het een stijging of daling van de koopkracht is.

Slide 2 - Open question

Koopkracht stijging
De prijs stijgt met 0.6% en de lonen met 1.4%
Nominaal - inflatie = reëele stijging.
1.4% - 0.6% = 0.8% stijging koopkracht


Bonus: kunnen we dan ook zeggen dat de welvaart met 0.8% is gestegen?

Slide 3 - Slide

Welke 2 factoren hebben invloed op je koopkracht?

Slide 4 - Open question

Invloed koopkracht

Loon en prijs

Slide 5 - Slide

Geef een reden waarom deflatie niet gewenst is.

Slide 6 - Open question

Ongewenste gast
Deflatie zorgt ervoor dat de prijzen dalen. Mensen zullen daarom een aankoop uitstellen wat leidt tot minder vraag, wat leidt tot minder productie.
Minder productie zorgt voor minder werk en dus nog minder vraag en weer mindere productie.
Dit houdt zichzelf in stand.

Slide 7 - Slide

Noem 3 oorzaken van inflatie

Slide 8 - Open question

Oorzaken inflatie
 - Product schaarste
 - Geld overvloed
 - stijging grondstofprijzen
 - Hogere belasting
 - loonstijgingen

Slide 9 - Slide

Taken ECB (2) 
Niet taken van ECB (2)
Geld lenen aan banken EU-lidstaten
Het begrotingstekort van EU-lidstaten oplossen
Het bewaken van de waarde van de euro
Het uitgeven van eurobiljetten

Slide 10 - Drag question

'Als de ECB de rente voor de banken verhoogt, gaat ook de rente voor consumenten omhoog. die gaan dan 

                             lenen en

sparen. Ze geven dan 

                            geld uit, zodat er 

vraag is naar goederen en diensten. Daardoor zullen de prijzen

                           stijgen, zodat er ook         
                               
 inflatie is.

Opdracht 18
Vul de zinnen aan. Kies uit: meer-minder.
meer
meer
meer
meer
meer
meer
minder
minder
minder
minder
minder
minder

Slide 11 - Drag question

Als de ECB de rente veranderd heeft dat gevolgen voor de eocnomie. zet de gevolgen in de juiste volgorde

Slide 12 - Drag question

In 2019 was het inkomen 63.000. In 2020 is het gestegen naar 65.123. Met hoeveel procent is het inkomen gestegen?

Slide 13 - Open question