LOM rekenen met geld

LOM Rekenen met geld
Betalen en teruggeven
1 / 32
next
Slide 1: Slide
RekenenLager onderwijs

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LOM Rekenen met geld
Betalen en teruggeven

Slide 1 - Slide

Doelen
Basisrekenvaardigheden
De leerling heeft inzicht in structuur van getallen.
Toepassingen, geld in levensechte situaties
De leerling heeft besef van de courante kostprijs
De leerling schat de totale kostprijs
De leerling breekt de totale kostprijs

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is de gemiddelde prijs voor 1 bolletje ijs.
A
2 EURO
B
6 EURO
C
4 EURO
D
8 EURO

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Wat is de gemiddelde prijs van een flesje Prime 500 ml?
A
5 euro
B
15 euro
C
10 euro
D
20 euro

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Hoeveel kost een curryworst, kleine friet en potje ketchup in de frituur gemiddeld?
A
3 EURO
B
5 EURO
C
8 EURO
D
10 EURO

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Hoeveel kost een skateboard van Santa Cruz gemiddeld?
A
25 EURO
B
50 EURO
C
75 EURO
D
100 EURO

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Hoeveel kost 1 blikje Fanta (33cl) gemiddeld in het grootwarenhuis.
A
0,80 €
B
2,00 €
C
1,50 €
D
2,50 €

Slide 12 - Quiz

Welke twee getallen vormen samen €1?
€0,50
€0,75
€0,15
€0,20
€0,30
€0,55
€0,40
€0,35
€0,80
€0,65
€0,50
€0,70
€0,85
€0,25
€0,60
€0,45

Slide 13 - Drag question

We tellen even samen:
Ik koop: 
Ik betaal: €15
Ik krijg terug: 

Slide 14 - Slide

Ik koop: 
Ik betaal: €15
Ik krijg terug: 

Slide 15 - Slide

Hoe kwam jij tot het juiste resultaat?
Telde je er geld bij of haalde je er geld vanaf?

Slide 16 - Slide

Telde ik er geld bij of haalde ik er geld vanaf?

Ik begin bij het LAAGSTE getal en tel bij tot ik aan het HOOGSTE getal kom. 

Slide 17 - Slide

We tellen nog eens samen:
Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 18 - Slide

Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 19 - Slide

Hoe kwam je tot je resultaat?
Waar begin ik met tellen? 

Slide 20 - Slide

Waar begin ik met tellen? 

Ik begin ALTIJD te tellen vanaf het laagste getal.

Slide 21 - Slide

Nu jullie:
Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 22 - Slide

We doen het samen
Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 23 - Slide

Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 24 - Slide

We doen het samen
Ik koop: 
Ik betaal: €5
Ik krijg terug: 

Slide 25 - Slide

Ik koop: 
Ik betaal: €10
Ik krijg terug: 

Slide 26 - Slide

Ik koop: 
Ik betaal: €10
Ik krijg terug: 

Slide 27 - Slide

Ik moet €3,20 betalen
Ik betaal €5
Hoeveel krijg ik terug?
A
€2,80
B
€1,80
C
€8
D
€2

Slide 28 - Quiz

Ik moet €13 betalen.
Ik geef €15.
Hoeveel krijg ik terug?
A
€2
B
€20
C
€2,20
D
€0,20

Slide 29 - Quiz

Ik moet €17,30 betalen.
Ik geef €20.
Hoeveel krijg ik terug?
A
€3,70
B
€3
C
€2,30
D
€2,70

Slide 30 - Quiz

Ik moet €16,75 betalen.
Ik geef €20.
Hoeveel krijg ik terug?
A
€4,35
B
€4,25
C
€3,25
D
€3,35

Slide 31 - Quiz

Ik moet €12,15 betalen.
Ik geef €20.
Hoeveel krijg ik terug?
A
€7,95
B
€8,85
C
D
€7,85

Slide 32 - Quiz