taal, thema 3, les 17

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

thema 3, les 17

"andere-klankwerkwoorden"

Schrijf het hele werkwoord op:
Op de spijkerbroek zat een plaatje met glitters.

Schrijf het hele werkwoord op:
De rits van het jasje trok ik kapot.

Schrijf het hele werkwoord op:
In de sokken van mijn vader vielen al snel gaten.

Schrijf het hele werkwoord op:
Mijn vader bekeek een pak in de winkel.

Schrijf het hele werkwoord op:
Mijn zusje bleef alleen rokken en jurken dragen.

Schrijf het hele werkwoord op:
Met ons koor zongen wij in witte kostuums.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Wij lopen op hele hoge hakken.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Ik koop nooit jurken van de show.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Ik neem hem mee naar huis.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Wij gaan zo snel mogelijk naar huis.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Ik glijd uit op de gladde vloer.

Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Ik draag vandaag de mooiste jurk.