4.2 deel 2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Planning tot aan toets                     5 min
  • \Uitleg paragraaf 4.2 deel 2          10 min
  • LessonUp Check                                10 min
  • Maken opdr. 39 t/m 49                    20 min
  • Nakijken opdrachten                        10 min
  • Oefenen met opdrachten               15 min

Slide 2 - Slide

Planning komende lessen
Dinsdag 31-1:               Paragraaf 4.2 deel 1
Vrijdag 3-2:                   Paragraaf 4.2 deel 2
Dinsdag 7-2:                 Paragraaf 4.2 deel 2
Vrijdag 10-2:                 Paragraaf 4.3
Dinsdag 14-2:               Practicum halfwaardetijd
Vrijdag 17-2:                 Paragraaf 4.4
Dinsdag 21-2:               Paragraaf 4.5 
Vrijdag 24-2:                Vervalt
Vakantie:                        Lekkah relaxen
Dinsdag 7-3:                 Herhalingsles
Vrijdag  10-3:                 SO H4 Paragraaf 1 t/m 5


Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
Pak je huiswerk erbij (Paragraaf 4.2 opdracht 24 t/m 38)

En uiteraard een pen/stift om na te kijken :) 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zelfstandig nakijken
Wat? Kijk de rest van het huiswerk zelfstandig na (opdracht 24 t/m 38). Je kan een nakijkblad halen bij de docent

HW niet gedaan? Maak dit dan eerst af en haal daarna een nakijkblad.

Klaar? Lever nakijkblad in en doe iets voor jezelf
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Lesdoelen:
Na vandaag weet je:
  1. Wat radioactief verval is
  2. Wat er gebeurt bij alfa-, bèta- en gammastraling

Slide 9 - Slide

Radioactief verval
Open je boek op blz. 239

Slide 10 - Slide

Instabiele kernen

Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.


Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 11 - Slide

Verschillende isotopen
Sommige isotopen zijn stabiel.
Sommige isotopen zijn instabiel.
Radioactief verval

Slide 12 - Slide

Verschillende soorten straling

 α straling: helium kern         + lading                        grote massa

β straling: elektron                  - lading                         kleine massa

𝛄  straling: geen deeltjes     geen lading                geen massa

Slide 13 - Slide

Alfaverval
De kern valt uiteen in een 
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan 
het alfa deeltje.

Alfa-deeltje: 


He
4
2

Slide 14 - Slide

Alfaverval
De kern valt uiteen in een 
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan 
het alfa deeltje.

Alfa-deeltje: 


He
4
2
Moederkern
Dochterkern

Slide 15 - Slide

Betaverval
De kern valt uiteen in een 
kleine kern en een 
beta-deeltje.

Beta-deeltje: 
e
0
-1

Slide 16 - Slide

Betaverval
De kern valt uiteen in een 
kleine kern en een 
beta-deeltje.

Beta-deeltje: 
e
0
-1
Moederkern
Dochterkern

Slide 17 - Slide

Gamma-straling
Gamma-straling zijn pakketjes 
energie, niet een deeltje. Meestal 
als bijproduct.
Gamma-straling zet je wel in de 
vervalvergelijking.

Gamma-straling: 

0
0
γ

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Een molecuul bestaat altijd uit meer dan één atoom?
A
Jup
B
Nope

Slide 20 - Quiz

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen

Slide 21 - Quiz

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen voor de massa? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen

Slide 22 - Quiz

Een atoom is neutraal ...
A
Als er neutronen in zitten.
B
Als er meer neutronen dan protonen in zitten.
C
Als er meer neutronen dan elektronen inzitten.
D
Als er evenveel protonen als elektronen in zitten.

Slide 23 - Quiz

Hoe heten de positief geladen deeltjes die in de kern van een atoom zitten?
A
protonen
B
neutronen
C
elektronen
D
positronen

Slide 24 - Quiz

Een koperatoom heeft 29 protonen en 34 neutronen.

Hoeveel elektronen zitten er in dit atoom?

A
29
B
34
C
53
D
63

Slide 25 - Quiz

Hiernaast de voorstelling van een atoom. De rode bolletjes stellen voor:
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 26 - Quiz

Waarom zijn C-12 en C-14 isotopen van elkaar?
A
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen en protonen.
B
Ze hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
C
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal protonen.
D
Zowel het aantal protonen als het aantal neutronen is verschillend.

Slide 27 - Quiz

Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.

In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een groot naar een klein doordringend vermogen?

A
bèta-gamma-alfa
B
alfa-bèta-gamma
C
gamma-bèta-alfa
D
gamma-alfa-bèta

Slide 28 - Quiz

Welk deeltje in een atoom bepaalt welk element een atoom is?
A
neutronen
B
fotonen
C
protonen
D
elektronen

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 40, 41, 43 t/m 45 en 47
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag fluisterend
  • Tijd? 20 minuten
  • Resultaat? Klassikaal bespreken

  • Klaar? Maak opdracht 39, 42, 46, 48, 49
  • Ook daarmee klaar? Haal een nakijkblad bij de docent
timer
20:00

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Aan de slag
  • Wat? Maak oefentoets opdracht 1 t/m 6
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag fluisterend
  • Tijd? Tot einde van de les
  • Resultaat? Klassikaal bespreken

  • Klaar? Maak Gemengde Opgaves opdracht 1 + 2 

Slide 32 - Slide