H3.4 -> Kansen voor Gambia

Welkom!
Start je chromebook op en ga naar LessonUp
Nee ik heb geen chromebook oplader, regel het zelf
Pak je schrift en je pen voor aantekeningen straks


Hier de Bee movie voor tijdens het wachten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Start je chromebook op en ga naar LessonUp
Nee ik heb geen chromebook oplader, regel het zelf
Pak je schrift en je pen voor aantekeningen straks


Hier de Bee movie voor tijdens het wachten

Slide 1 - Slide

Indeling van de les
1. Herhaling leerdoelen 3.3
2. Herhaling vorige les met vragen
3. Leerdoelen 3.4
4. Uitleg
5. Vragen over uitleg
6. Verwerking
7. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.3
Aan het einde van de les:
- Weet je wat de belangrijkste bevolkingskenmerken zijn van Gambia.

Belangrijkste begrippen in het basisboek
B148 Bevolking en inrichting, B149 Bevolkingscijfers: absoluut en relatief, B150 Natuurlijke bevolkingsgroei, B193, Bestaansmiddelen, B236 Onderwijs


Slide 3 - Slide

In welke sector is een boer werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 4 - Quiz

In welke sector is een leraar werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 5 - Quiz

In welke sector werken de meeste Gambianen?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 6 - Quiz

Primaire sector
Secondaire sector
Tertiaire sector

Slide 7 - Drag question

Wat kun je over de welvaart van Gambia zeggen wanneer er 75% van de beroepsbevolking in de landbouw werkt?

Slide 8 - Open question

Wat betekent monocultuur
A
Meerdere gewassen verbouwen
B
Gewassen exporteren
C
Het verbouwen van 1 soort gewas
D
Veel gewassen importeren

Slide 9 - Quiz

Noem een nadeel voor Gambia als de infrastructuur zoals wegen niet goed is ontwikkeld

Slide 10 - Open question

Wat is een ander woord voor verstedelijking
A
Suburbanisatie
B
Urbanisatie
C
Re - Urbanisatie
D
Migratie

Slide 11 - Quiz

Noem twee pushfactoren die gelden om van platteland naar steden te trekken

Slide 12 - Open question

Leerdoelen 3.4
Aan het einde van de les weet je:
- wat de voor en nadelen zijn van arbeidsmigratie
- wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking




Slide 13 - Slide

Ontwikkeling van Gambia
Waarom scoort Gambia zo laag?

Slide 14 - Slide

Ontwikkeling van Gambia

Slide 15 - Slide

Toerisme
Toerisme* is belangrijk voor de economie van Gambia -> 25% van het bnp wordt verdiend aan toeristen

Mooie stranden en prettig klimaat -> steeds meer voorzieningen (horeca etc.)

Grote informele sector -> ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector

*Reizen naar een plek (buiten je normale omgeving) en er langer dan 24u en minder dan een jaar verblijven

Slide 16 - Slide

Toerisme
Toeristen zorgen voor werkgelegenheid:
   -> directe werkgelegenheid*:
        hotelpersoneel, verkopers van souvenirs
        (in contact met toerist)
   -> indirecte werkgelegenheid**:
        bouwvakkers die een hotel bouwen,  
        medewerkers reclamebureau
*Werkgelegenheid die voortkomt uit een activiteit
**Extra werkgelegenheid die niet meteen ontstaat door de activiteit maar erdoor plaatsvindt

Slide 17 - Slide

Arbeidsmigranten
Een andere inkomstenbron voor Gambia: Gambianen die in het buitenland werken en geld naar huis sturen.,
   -> arbeidsmigranten*
   -> vaak geschoolde werknemers zoals artsen en verpleegkundigen.

Nadeel voor Gambia: braindrain**
*Iemand die ergens anders gaat werken omdat in zijn eigen gebied gebrek aan werk en geld is
**Het vertrek van goedopgeleide mensen naar het buitenland

Slide 18 - Slide

Ontwikkelingssamenwerking
- vroeger: rijke landen bepaalden de oplossingen voor de problemen in Gambia
   -> geld, voedsel, machines, artsen
   -> ontwikkelingshulp*
- tegenwoordig: meer gelijkwaardige partners 
   -> ontwikkelingsplannen van Gambia worden gesteund met advies en geld 
   -> ontwikkelingssamenwerking**
*Arme landen krijgen steun voor verbetering levensomstandigheden
*Rijke landen werken samen met arme landen voor verbetering levensomstandigheden

Slide 19 - Slide

Leg uit in maximaal 2 zinnen wat de informele sector is

Slide 20 - Open question

Directe 
werkgelegenheid
Indirecte
werkgelegenheid
Taxichauffeur
Autogarage
Hotelmedewerker
Bouwvakker
Marktkoopman
Schoonmaaksters hotel

Slide 21 - Drag question

Wat is het verschil tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking?

Slide 22 - Open question

Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? 3.4 -> alles

             Hoelang? Zie timer

                  Met wie? Zie stoplicht
Klaar? Oefen Seterra vrije keuze of maak een samenvatting in je schrift van deze paragraaf
timer
11:00
Rood = Stil, geen vragen

Oranje = Stil, vragen aan docent

Groen = Samenwerken, vragen aan docent

Slide 23 - Slide

Ik kan antwoord geven op de volgende leerdoelen:
- wat de voor en nadelen zijn van arbeidsmigratie
- wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking
Ja, moet lukken
Grotendeels
Een beetje
Nee

Slide 24 - Poll

Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll