Circuit:1. lezen met de leerkracht op niveau. (letters, woorden, teksten, boekjes,....)
2. spelling: allerlei werkvormen bijv. dictees aan elkaar geven, woorden sorteren, lopend dictee.
3. woordenschat rond het thema: bijv. kwartet, memory, vliegenmepperspel.
4. keuze - Waar wil ik nog aan werken? Wat wil ik oefenen?