RL4 Duits

RL4 Duits
1 / 90
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 90 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

RL4 Duits

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wilkommen bei Deutsch

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 10min
  • nakijken + checken Aufgaben
Lernziele 1min
Lesen + Grammatik 4.2 20min
  • Introductie  opdrachten
  • zelfstanig verwerken
Afsluiting 5min
  • Check leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''
Grammatik 4e naamval

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Nakijken RL4
Auf. 10, 11, 12

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Check
Gebruik blz. 12+13 om te spieken
  • für d...    Mann
  • ohne d...    Frau
  • Um mein...    Stuhl(m)
  • durch ein...    Tag(m)
  • gegen dein...    Mannschaft(v)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan jij:
  • informatie uit een Duitse tekst halen
  • omgaan met de voorzetsels +4e

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Grammatik
Je leerde dat de lidwoorden + bezittelijke voornaamwoorden kunnen verander bij sommige voorzetsels.

Dit is ook zo bij persoonlijke voornaamwoorden!!

Ik speel hockey -> Ik speel tegen jij?   (Ich spiele Hockey -> Ich spiele gegen du)
  • Ik speel tegen hem -> Ich spiele gegen ihn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aufgaben
K4.2 Auf. 8, 9, 10, 11, 12

Groepje 1 
  • Je werkt volgens de verwachting ''alleen moet'' zelfstandig verder aan de opdrachten.

Groepje 2
  • Je gaat aan de instructietafel zitten en maakt samen met de docent de opdrachten


timer
1:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ende
Huiswerk in Magister
Persoonlijke doelen scoren
Spullen opruimen en pakken volgende les
Klaarzitten voor volgende les!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wilkommen bei Deutsch

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 10min
  • nakijken + checken Aufgaben
Lernziele 1min
Lesen + Grammatik 4.2 20min
  • Introductie  opdrachten
  • zelfstanig verwerken
Afsluiting 5min
  • Check leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''
Grammatik 4e naamval

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan jij:
  • informatie uit een Duitse tekst halen
  • de juiste woorden kiezen na de voorzetsels

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Grammatik
Je leerde dat de lidwoorden + bezittelijke voornaamwoorden kunnen verander bij sommige voorzetsels.

Dit is ook zo bij persoonlijke voornaamwoorden!!

Ik speel hockey -> Ik speel tegen jij?   (Ich spiele Hockey -> Ich spiele gegen du)
  • Ik speel tegen hem -> Ich spiele gegen ihn.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Check
Gebruik Grammatik B
  • für d...   jou
  • ohne s...    haar
  • Um m...    mij
  • durch i...    hem
  • gegen e...    jullie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aufgaben
K4.2 Auf. 9, 10, 11, 12
K4.3 Auf. 1, 2, 4

Groepje 1 
  • Je werkt volgens de verwachting ''alleen moet'' zelfstandig verder aan de opdrachten.

Groepje 2
  • Je gaat aan de instructietafel zitten en maakt samen met de docent de opdrachten


timer
1:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ende
Huiswerk in Magister:K4.2 Auf. 9, 10, 11, 12 + K4.3 Auf. 1, 2, 4 
Persoonlijke doelen scoren
Spullen opruimen en pakken volgende les
Klaarzitten voor volgende les!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wilkommen bei Deutsch

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 10min
  • Grammatik + Wiederholen
Lernziele 1min
Lesen + Grammatik 4.2 20min
  • Introductie  opdrachten
  • zelfstanig verwerken
Afsluiting 5min
  • Check leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''
Grammatik 4e naamval

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

kijk mee op blz. 22

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Check
Vervang het dikgedrukte deel door een passend persoonlijk voornaamwoord!

Ich spiele gegen deinen kleinen Freund.
  • Ich spiele gegen ihn
Wir fahren ohne deine Freundin
  • Wir fahren ohne sie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Check
Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ihr Freund heißt Leo
  • bezittelijk
Ihr seid Schüler und Schülerinnen?
  • persoonlijk
Das Geschenk ist für uns
  • persoonlijk
Unser Haus ist klein
  • bezittelijk

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan jij:
  • de juiste woorden kiezen na de voorzetsels
  • informatie halen uit verschillende Duitstalige teksten

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Üben Lesen
Leesvaardigheid is een vaardigheid = oefenen maakt je beter!
Je hebt te maken met verschillende soorten vragen.
  • je moet iets voorspellen
  • je moet iets opzoeken
  • je moet de hele tekst begrijpen
  • je moet verbanden leggen

Geen uitleg? Maak K4.4 Auf. 1, 2, 5, 7

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Üben Lesen
Bedenk een voorbeeldvraag bij ieder punt
  • je moet iets voorspellen
  • je moet iets opzoeken
  • je moet de hele tekst begrijpen
  • je moet verbanden leggen

Geen uitleg? Maak K4.4 Auf. 1, 2, 3, 5, 7
  • Wat voor soort tekst is het?
  • Hoeveel jaar is de onderzoeker? / In welke stad was het?
  • Vat de tekst in 5 zinnen samen / Welk woord past in zin 5?
  • Wat is de functie van alinea 2 en 5?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Üben Lesen
Wat moet is de meest effectieve manier om antwoord te geven
  • als je moet iets voorspellen?
  • als je iets moet opzoeken?
  • als je de hele tekst moet begrijpen?
  • als je verbanden moet leggen?

Geen uitleg? Maak K4.4 Auf. 1, 2, 3,  5, 7
  • titel bekijken, tussenkopjes lezen, plaatjes bekijken, bron
  • zoeken naar woorden die horen bij wat je moet antwoorden
  • de hele tekst aandachtig en gedetailleerd lezen
  • specifiek zoeken naar de verbanden tussen alinea's en zinnen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aufgaben
K4.4 Auf. 1, 2,3, 5, 7

Groepje 1 
  • Je werkt volgens de verwachting ''alleen moet'' zelfstandig verder aan de opdrachten.

Groepje 2
  • Je gaat aan de instructietafel zitten en maakt samen met de docent de opdrachten


timer
1:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Einde les
Volgende les: Spreken over sport voorbereiden K4.3 Auf. 7
Persoonlijke leerdoelen
Opruimen + spullen pakken volgende les

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wilkommen bei Deutsch

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 10min
  • Grammatik + Wiederholen
  • Checken Aufgaben K4.4 1,2,3,5,7
Lernziele 1min
Lesen + Grammatik 4.2 20min
  • Introductie  opdrachten
  • zelfstanig verwerken
Afsluiting 5min
  • Check leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''
Grammatik 4e naamval

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

kijk mee op blz. 22

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Check
Vervang het dikgedrukte deel door een passend persoonlijk voornaamwoord!

Ich spiele gegen deinen kleinen Freund.
  • Ich spiele gegen ihn
Wir fahren ohne deine Freundin
  • Wir fahren ohne sie

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Check
Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ihr Freund heißt Leo
  • bezittelijk
Ihr seid Schüler und Schülerinnen?
  • persoonlijk
Das Geschenk ist für uns
  • persoonlijk
Unser Haus ist klein
  • bezittelijk

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan jij:
  • sterke werkwoorden gebruiken 

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Verben
je leerde vorig jaar de regelmatige werkwoorden en de uitzonderingen.

zwak vs. sterk

Wat is het verschil?

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Spickzettel Schwach
Stam 
fe
s-klank
i
e
e
d
st
t
e
t
t
w
en
en
i
t
t
S/s
en
en

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Ausnahmen von der Regel
(heißen) Wie heißt du?              nur ein -t
(tanzen) Du tanzt gut!               nur ein -t
(boxen)  Boxt du schon lange?   nur ein -t

Als de stam eindigt op een sis-klank (s, ss, ß, x, z) bij du geen -st, alleen een t. 
De s zit als in de sisklank. Siehe Seite 123 im Buch.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

starke Verben
Wie, was und wann?

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je aan een werkwoord zien, of het sterk is?
timer
1:00

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Bij welke personen verandert de klinker in de stam?
timer
1:00

Slide 52 - Open question

This item has no instructions

Bij sterke werkwoorden met een a-klank verandert
A
a ->ä
B
a-> i
C
er verandert niets

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Bij sterke werkwoorden met een korte e-klank in de stam verandert:
A
e->ie
B
e-> ee
C
e->i

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange e-klank:
A
e->i
B
e->ie
C
e->ee
D
er verandert niets

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

timer
2:00
starke Verben
schwache Verben
fahren
machen
heißen
nehmen
gehen
fallen

Slide 56 - Drag question

This item has no instructions

Welche 2 Verben haben keinen Wechsel?
timer
0:30
A
nehmen
B
treten
C
stehen
D
fahren

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Übersetze:
Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 58 - Quiz

This item has no instructions

Übersetze:
jullie lezen
A
ihr liest
B
ihr lest
C
ihr list
D
ihr lesen

Slide 59 - Quiz

This item has no instructions

Fülle die richtigen Formen aus.
- fallen Er ....... vom Stuhl.
- nehmen Du ........ ein Stück Torte.

Slide 60 - Open question

This item has no instructions

Schreibe jetzt einen Satz mit einem starken Verb.
Beispiel: Sie isst gerne Spinat.

Slide 61 - Open question

This item has no instructions

An die Arbeit !
Wat?
K4.4 Auf. 8+9
K4.5 Auf. 1+2+8
ab Seite 35

Met wie en hoe?
- zelfstandig werken
- alleen moet
Tijd?

Tip:
Gebruik blz. 35

Klaar? 
- NUMO
timer
5:00

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Wilkommen bei Deutsch

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Slide

Doeltaalmoment: docent stelt vragen aan de leerlingen in het Duits, de leerlingen antwoorden. 

Corpus: Getallen + antwoord op de vraag: Wie heißt du?
Programm
Rückblick 10min
  • Wiederholen Grammatik + Verben
Lernziele 1min
Uhrzeiten  10min
  • Introductie  
  • zelfstandig verwerken
Afsluiting 5min
  • Check leerdoelen
  • Einde van de les

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Rückblick

Was haben wir letztes Mal gelernt?

''Ich habe ... gelernt''
''Ich habe ... gemacht''
Grammatik 4e naamval

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Check
Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ihr Freund heißt Leo
  • bezittelijk
Ihr seid Schüler und Schülerinnen?
  • persoonlijk
Das Geschenk ist für uns
  • persoonlijk
Unser Haus ist klein
  • bezittelijk

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je aan een werkwoord zien, of het sterk is?
timer
1:00

Slide 68 - Open question

This item has no instructions

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Welche 2 Verben haben keinen Wechsel?
timer
0:30
A
nehmen
B
treten
C
stehen
D
fahren

Slide 71 - Quiz

This item has no instructions

Übersetze:
Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 72 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les kan jij:
  • sterke werkwoorden gebruiken 
  • vertellen hoe laat iets is

Slide 73 - Slide

This item has no instructions

Slide 74 - Slide

This item has no instructions

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

Handig feitje: De Duitse kloktijden staan in dezelfde volgorde als in het Nederlands. 
Vertaal dus woord voor woord. 
Voorbeeld: vijf over vier = fünf nach vier

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

De volgende 5 slides ga je oefenen.
Auf Deutsch natürlich!


Slide 77 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld:
Vraag: Wie spät ist es? (Hoe laat is het?)





Es ist....(Het is).....

Antwoord: Es ist...
 sieben Uhr.
Schrijf steeds zoals hierboven in het rood

Slide 78 - Slide

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 79 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist zehn Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel vor sieben.

Slide 80 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 81 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.

Slide 82 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 83 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 84 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .

Slide 85 - Quiz

This item has no instructions

Wie spät ist es?

A
Es ist elf Uhr.
B
Es ist Viertel nach zwei
C
Es ist Viertel vor sechs.

Slide 86 - Quiz

This item has no instructions

An die Arbeit !
Wat?
K4.6 Auf. 1t/m4
ab Seite 46

Met wie en hoe?
- zelfstandig werken
- alleen moet
-Auf. 5 met laptop
Tijd?

Tip:
Gebruik blz. 43 voor de kloktijden

Klaar? 
- K4.6 Auf. 5
auf Seite 49
- Schrijf de mail
timer
5:00

Slide 87 - Slide

This item has no instructions

Üben!!!!
Wir üben jetzt mündlich einige Uhrzeiten.

Wann stehst du auf?
Wie spät beginnt Deutsch heute?
Um wie viel Uhr hast du Pause?
usw.

Slide 88 - Slide

This item has no instructions

Slide 89 - Slide

This item has no instructions

Ende der Stunde
Huiswerk in Magister
Persoonlijke leerdoelen
Spullen opruimen en pakken
Klaar zitten voor volgende les.

Volgende week: 13-11 Leestoets!

Slide 90 - Slide

This item has no instructions