Afwisselende periodes van depressie en manie (bij type II hypomanie = lichte manie zonder verlies realiteit) en soms zelfs met psychose.
Symptomen van de manische fase:
o zijn ontremming met verhoogde,
o expansieve of prikkelbare stemming (zowel eufoor als dysfoor),
o toegenomen spraak (in hoeveelheid, snelheid en volume),
o verhoogde activiteit,
o verminderde slaapbehoefte,
o versneld (gejaagd) denken en in ernstigere gevallen verhoogde afleidbaarheid,
o Patiënten hebben meestal weinig of geen ziekt
o ebesef.
o In ernstige gevallen kan ook een gestoorde realiteitstoetsing en psychose voorkomen, met bijvoorbeeld (grootheids)wanen en hallucinaties.
De kenmerken van de depressieve fase zijn tegengesteld:
o somberheid,
o verminderde interesse,
o gevoelens van waardeloosheid,
o piekeren over schuld (schuldwanen),
o inactiviteit,
o psychomotore remming,
o concentratieproblemen,
o verstoorde slaap,
o vermoeidheid en doodsgedachten