Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Les 1- Zurück zur Schule

1. Wer bin ich und wer seid ihr? 

2. Was weißt du noch über Deutschland? 

3. Arbeitsbuch - Das bekommt ihr für diese Periode von mir. 

Und wer bist du? 

Was weißt du noch über Deutschland?

Wer gewinnt? 

Geografie Nederland en Duitsland delen veel. We hebben ook een gezamenlijke grens. Hoe lang is onze grens met Duitsland ?

1. 465 kilometer
2. 576 km
3. 603 km

Wat is de maximale snelheid op de snelweg in Duitsland? 

1. 100
2. 130
3. 120
4. geen maximale snelheid

Nederland en Duitsland zijn buurlanden van elkaar. Welke buurlanden heeft Duitsland nog?

1. Polen, Tsjechië, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg, België, Denemarken
2. Slowakije, België, Liechtenstein, Zwitserland, Polen, Zweden
3. Portugal, Spanje, Frankrijk, Polen, Oostenrijk

Aan de Duitse Nummerborden kun je zien

1. Uit welk Bundesland het voertuig komt
2. Uit welke stad het voertuig komt
3. Je kunt helemaal niets zien

Je ziet hier een Trabi. Het kenteken begint met de letter van de stad waar vroeger de Trabi’s werden gemaakt. Welke Stad is dat

1. Zell am See
2. Zwickau
3. Zittau

A.
B.
c..
D.
E.

Wie zingt: (wer singt?)

1. Namika
2. Helene Fischer
3. Nena

Steden:Duitsland heeft veel grote steden. Er zijn ook een paar steden met meer dan één miljoen inwoners. Maar voor welke stad geldt dit niet?

1. Berlijn
2. Hamburg
3. Frankfurt

Eten en drinken: Kerst is de tijd van eten en lekkernijen. Maar wat bakken de Duitsers niet typisch voor kerst?

1. Berliner
2. Zimtsterne
3. Spritzgebäck

Provincies .  Wat klopt niet? .

1. NRW heeft de meeste scholieren van alle provincies.
2. Elke provincie heeft zijn eigen schoolboeken en schoolwetten
3. Elke provincie heeft een eigen schoolsysteem

PolitiekBerlijn is niet alleen de Duitse hoofdstad, maar ook de politieke hoofdstad van Duitsland. Hoe noemen de Duitsers de bondskanselarij ook?

1. „Mikrowelle“ (magnetron)
2. „Rasenmäher“ (grasmaaier)
3. „Waschmaschine“ (wasmachine)

MaatschappijEr bestaan clichés en stereotypen over elk land, ook al kloppen die meestal niet. Welke van de volgende is geen cliché over Duitsers?

1. Duitsers werken weinig en gaan vaak in staking.
2. Duitsers zijn altijd op tijd
3. Duitsers zijn heel keurig

Was kannst du über deine Ferien erzählen?

Du darfst ein Wörterbuch benutzen und ein paar Stichwörter aufschreiben. Bedenke in 5 Minuten was du über deine Ferien erzählen möchtest.

Jetzt bekommst du:

ein Arbeitsbuch und wir fangen an mit den Übungen aus dem Arbeitsbuch. 

Wir haben am 20.09.23 die erste Klassenarbeit

Aufgaben -  Wenn du fertig bist machst du weiter mit den Aufgaben aus dem Arbeitsbuch

Aufgaben 1;2;3 - machen wir zusammen. Es ist eine Höraufgabe

Danach spielen wir ein Gespräch nach zwischen dem Hotelgast und dem Hotel. 

Aufgabe 5, 6,7,8 - macht jeder alleine. Dafür bekommt ihr 10 Minuten.

Übersetze :

Welches Wort wird gemeint? 

der Löffel

der Saft

Der Teller

Die Tomaten

Grammatik 

Die Verben: 

Lern__ du Deutsch? Ja, ich lern__ Deutsch.

Arbeit__ Herr Schmidt im Büro?

Hab__ ihr jetzt Deutschunterricht?

Komm__ Frau Klein aus Berlin?

(bent)___ Sie aus Deutschland?

Der Vater (sein)__ in der Arbeit und die Mutter (sein)__ zu Hause. 

lerne

kommt

habt

lernst 

Arbeitet

Sind 

ist

ist

bist

Du bekommst jetzt dein Arbeitsbuch