Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Engelse werkwoorden

Programma

10 minuten lezen

terugblik

uitleg Engelse werkwoorden

zelfstandig werken

Engelse werkwoorden 

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

infinitief	stam	tt	vt	vd
werken	werk	ik werk jij werk t	ik werk te jij werk te	ik heb gewerkt
mailen	mail	ik mail jij mail t	ik mail de jij mail de	ik heb gemaild
daten	date

spelling engelse werkwoorden

Huiswerk

Paragraaf 5.9 

Leren: theorie (Engelse werkwoorden, weglatingsstreepje, koppelteken) + dicteewoorden

Maken: opdracht 1, 3 t/m 5, 7 t/m 11

Hoe spel je Engelse werkwoorden?

1. Volgens de Nederlandse spellingsregels
2. Volgens de Engelse spellingsregels
3. Volgens aparte spellingsregels
4. Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).

1. gesmasht
2. gesmashed
3. gesmashet
4. gesmashd

(Engelse werkwoorden)
Hij (managen-vt)

1. managede
2. managete
3. managde
4. managte

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)

1. gebasketballd
2. gebasketbald

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).

1. Hij racte.
2. Hij racette.
3. Hij racde.
4. Hij racete.

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft

1. Ja
2. Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
3. Nee, ik snap er nog niet veel van.