Oefentoets werkwoorden

Meting werkwoorden 
Lesstof: 
- zwakke werkwoorden (met stam op -d/-t)
- haben / sein 
- modale werkwoorden 

Let op: vóór je deze toets maakt is het belangrijk dat je elk onderdeel hebt doorgelezen of geoefend 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Meting werkwoorden 
Lesstof: 
- zwakke werkwoorden (met stam op -d/-t)
- haben / sein 
- modale werkwoorden 

Let op: vóór je deze toets maakt is het belangrijk dat je elk onderdeel hebt doorgelezen of geoefend 

Slide 1 - Slide

Alles opgeschreven?
Dan gaan we beginnen. Vul bij de volgende opgaven alleen het juiste werkwoord in, je hoeft niet de hele zin over te nemen. 

Slide 2 - Slide

zwakke werkwoorden 

Slide 3 - Slide

(wohnen)
Mit wem ......... du letztes Jahr in Kampen?

Slide 4 - Open question

(spielen)
Ich ......... jeden Tag am Computer.

Slide 5 - Open question

(heißen)
Wie ....... du?

Slide 6 - Open question

(kaufen)
Ihr ..... viel zu viele Schuhe .........!

Slide 7 - Open question

(arbeiten)
Matthijs .......... jeden Samstag.

Slide 8 - Open question

(warten)
Ihr ....... um die Ecke auf mich.

Slide 9 - Open question

(hören)
.... wir diese tolle Musik noch einmal, Frau Brugge?

Slide 10 - Open question

haben/sein/werden

Slide 11 - Slide

(zijn)
Ich ...... 12 Jahre alt.

Slide 12 - Open question

(hebben)
Wie viele Geschwister ........ Frau Brugge?

Slide 13 - Open question

(hebben)
Ihr ..... gestern 30 Minuten Zeit für die Aufgabe.

Slide 14 - Open question

(zijn)
Wir ...... schon einen Monat zu Hause.

Slide 15 - Open question

(worden/zullen)
Levi ...... ein neues Handy kaufen.

Slide 16 - Open question

(zijn)
Herr Meijer, ....... Sie schon lange Lehrer?

Slide 17 - Open question

modale werkwoorden

Slide 18 - Slide

(kunnen)
Ich ........ als Kind gut Fußball spielen.

Slide 19 - Open question

(mogen)
Wir ........ nach 9 Uhr nicht mehr draußen sein.

Slide 20 - Open question

(weten)
Ich .....jetzt nicht, wie spät es ist.

Slide 21 - Open question

(graag willen)
Was ........... du trinken?

Slide 22 - Open question

(willen)
Ihr ....... in den Ferien sehr gerne Deutsch lernen. ;)

Slide 23 - Open question

(lusten)
Er ........ Pizza.

Slide 24 - Open question

(moeten)
Puck ....... gestern Abend ihre Hausaufgaben noch machen.

Slide 25 - Open question

Welk onderdeel ging goed?

Slide 26 - Open question

Welk onderdeel ging nog niet zo goed? Hoe komt het?

Slide 27 - Open question

Na deze les wil ik graag....
nog een keer uitleg
extra oefenen
uitleg en oefenen
verder met het volgende onderwerp

Slide 28 - Poll