'Pro-poor growth'/basisbehoeftenbenadering → empowerment armen (ideeën World Bank) → sleutel? → alleen i.c.m. 'enabling environment' → multidimensionale aanpak (p.107-109)
Zelfbevestiging belangrijker dan prestaties (McClelland, p.105) Westen = individuele prestatiedrang → toch prestatiedrang in Niet-westerse landen (= voor het collectief) → navolging is niet perse de beste route (zie NIC's met 'self help'/community development)
Elk land moet doen waar die het beste/goedkoopste in is
Specialisatie per land + vrijhandel = goed voor iedereen
John Maynard Keynes
Voorstander van overheidsingrijpen
Anti-cyclisch begrotingspolitiek
Investeren in een crisis en bezuinigen bij EC groei
Doel: werkgelegenheid creëren
Slide 15 - Slide
Specialisatie
Overheids-ingrijpen
Comperatieve kosten voordeel
Slide 16 - Drag question
Pijler 3: ontwikkeling door hulp
Slide 17 - Slide
Twee hoofdvormen voor hulp
1. Ontwikkelingshulp
Economisch zelfstandig maken
2. Kapitaalinjecties
Hoop op 'Trickle down' effect (= langzaam aan worden de armen bereikt) → Het principe van Hirschman (p.90)
Dit werkt niet: ze worden niet bereikt
Wel binnenlandse EC groei, maar juist een stijging van sociale ongelijkheid
Gunnar Myrdall (p.91) ziet een groeiende 'centrum' t.k.v. 'periferie'
Twee effecten:
Spread effects (= gebieden met grote winstverwachting worden opgezocht) (p.103)
Backwash effects (= gebieden met een geringe winstverwachting worden gemeden) (p.111)
Slide 18 - Slide
Spread Effects
Backwash effects
Trickle down
Slide 19 - Drag question
Samenvattende schema H3
Slide 20 - Slide
Kern ontwikkelingsprobleem (p.88)
Kapitaalgebrek
Dus.... impuls nodig:
- (buitenlandse) investeringen
- Verbeteringen in de technologie
Slide 21 - Slide
EC groei d.m.v. industriële ontwikkeling
Rostow (p.94)
5 fases
Uitgangspunt = ontwikkelingslanden nemen min of meer ook de weg van het industrieel kapitalisme
Belangrijke kanttekening: zijn de condities voor ontwikkeling in de niet-westerse wereld vergelijkbaar met die van rijke landen vroeger? → Vaak niet, soms wel zoals de NIC's (p.95)
Slide 22 - Slide
Ontwikkeling vanuit de externe omgeving bekeken...
d Verwante theorie = 'Dependencia-theorie'(p.111)
Centrum-periferie theorie
"Onderontwikkeling = gevolg van de ongelijkwaardige, asymmetrische, politieke en economische mutaties tussen centrum en periferie"
Friedman spreekt over een 'quasi-koloniale mutatie' als het binnen een land gebeurd.
Steden (= centrum) zuigen grondstoffen, arbeiders en kapitaal uit de omliggende gebieden (= periferie)
Dit systeem bestaat op alle wereldniveau's.
Dependencia-theorie
Onderscheid zich van de 'centrum-periferie' door:
Grote aandacht voor de historisch gegroeide relaties tussen arme & rijke landen.
Geënt op de situatie in Latijns-Amerika
Verklaart onderontwikkeling in L-A door:
Europese koloniale exploitatie (16e-18e eeuw)die, na de onafhankelijkheid (19e eeuw) werd gevolgd door overheersing door het Westers industrieel kapitalisme (eerst Britten, daarna N-A)
Gevolgen: 'surplus value' → surplus periferie (L-A) naar centrum (N-A)
surplus = kapitaalvlucht naar het buitenland, rentebetalingen op buitenlandse schulden en ongelijke ruil grondstoffen vs industriële producten
Het kapitalisme wordt afgewezen als middel tot ontwikkeling (p.112)
Wat wel? revolutie vanuit de periferie in socialistische zin (kapitaal + productiebeslissingen in handen van de gemeenschap)
Self-reliance ( zelfvoorzienend) (p.116)
Minder afhankelijk van het buitenland → richten op binnenlandse markt